In het Defensie CBRN Centrum werkt een multidisciplinair team samen om zich voor te bereiden op een chemisch, biologisch, radiologisch of nucleair (CBRN) ongeluk, of erger nog, een aanslag of aanval. De Militaire Courant woonde een MULTI-oefening bij op het Nationaal Trainingscentrum (NTC) in Vught.
Het centrum is speciaal ingericht om te oefenen met de inzet van een multidisciplinair team. Onder andere de politie, brandweer en ambulancediensten trainen deze dag samen met de specialisten van het Defensie CBRN Centrum, waarbij het scenario wordt gevolgd van een chemische aanval op een metrostation. Op het NTC zijn verschillende ‘sets’ nagebouwd, waaronder een compleet metrostation, wat realistisch oefenen mogelijk maakt. Professionals vanuit verschillende landen maken ook graag gebruik van deze unieke faciliteiten. Luitenant-kolonel Douglas Broman is commandant van het Defensie CBRN Centrum, we spreken hem na afloop van de trainingsdag.

Luitenant-kolonel Broman, waarom organiseren jullie deze trainingsdag?
‘Het Defensie CBRN Centrum bestaat pas zes jaar en is nog vrij onbekend. De ministeries van Veiligheid, Justitie en Defensie hebben in 2006 besloten om een aantal nieuwe initiatieven te realiseren, waaronder het oprichten van het NTC. Door vier keer per jaar deze dag te organiseren, brengen we alle trainende partijen bij elkaar. Sinds twee jaar nodigen we ook andere belanghebbenden uit om te komen kijken of zij mogelijkheden zien voor samenwerking. Met als doel uiteindelijk dat mensen uit zichzelf bij ons aankloppen, zodat wij deze dagen niet meer hoeven te organiseren.’
Het expertisecentrum werkt samen met veel verschillende organisaties. Hoe gaat dat in zijn werk?
‘Met het CBRN vallen wij onder het Opleidings- en Trainingscentrum Genie van de Landmacht. Onze taak is om bij een noodoproep een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie en aan de hand daarvan opdrachten te geven. Daarin heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid. De politieagent die als eerste ter plekke is, heeft zelf geen beschermingsmiddelen. Hij moet dus kunnen herkennen dat iemand niet dronken is, maar besmet. Ook de brandweer die dan komt optreden, moet bedenken: welke beschermende middelen ga ik aantrekken? Kan ik een noodontsmetting doen? Wie ga ik vervolgens activeren? En dan komen alle disciplines bij elkaar, net als bij een grote brand.’

Wat was de grootste uitdaging waarvoor u stond als commandant van het CBRN?
‘Het mooie van onze organisatie is dat we al deze mensen op één locatie hebben weten te krijgen, maar dat ging niet meteen van een leien dakje. Als je zoveel verschillende culturen, achtergronden en zienswijzen bij elkaar brengt, levert dat in eerste instantie veel wrijving op. Daarom zijn we andere activiteiten gaan organiseren om met elkaar te doen: het jaarlijkse uitje, de barbecue die we hier hebben, samen koffiedrinken. Dat schept begrip, vertrouwen. Dan worden er opeens dingen gedeeld, en kun je ook kritisch tegen elkaar zijn.
‘Dat heeft zijn tijd nodig gehad. Maar weet je, een crisis verbindt. Dezelfde mensen die hier bij elkaar komen om te trainen, kunnen ook zomaar bij een grote brand staan, en dan moeten ze het ook met elkaar gedaan krijgen. Vandaag konden ze daarvoor trainen. Trainen, fouten maken, terugkoppeling krijgen, beter worden. Uiteindelijk moeten we het samen doen. Niemand kan het alleen, zeker niet bij een CBRN-incident.
Wat is precies de opbouw van de organisatie?
‘Hier in Vught zit de basis, die bestaat nu uit 130 man. De twee andere eenheden, 101 en 414 CBRN-verdedigingscompagnie, zijn op papier allebei 135 man groot. Telefoontjes komen bij ons binnen, want wij zijn de nationale CBRN-responseenheid. Dus bij een noodoproep rukken wij uit. De andere twee eenheden zijn de back-up voor ontsmetting. Dus als de brandweer bij een ontsmetting extra capaciteit nodig heeft, geven we dat door aan die response-eenheid. Die moet dan binnen zes uur aanwezig kunnen zijn.’

Hoe vaak rukken jullie gemiddeld uit?
‘Dat mag ik niet precies zeggen. In ieder geval meerdere keren per maand, en dan is het meestal geen loos alarm. We worden bijvoorbeeld vaak ingeschakeld bij poederbrieven. Daar kan een chemisch-biologische stof in zitten, en wij kunnen dat meten. De brandweer heeft daar niet de juiste middelen voor, wij wel.’
Iedere beroepsmilitair heeft in zijn opleiding een CBRN-checklist gekregen. Is het jullie ambitie dat iedere agent of brandweerman dat ook leert?
‘Dat zou zeker heel aardig zijn. Zo’n lijst bestaat binnen het militaire systeem al heel lang: een checklist met pupilvernauwing, trillingen en dat soort zaken, wat dan duidt op een mogelijke inzet van een chemisch middel. En dan moest je actie ondernemen, je masker opzetten, enzovoorts. Moet elke agent of hulpverlener daarin worden opgeleid? Dat ligt heel simpel. Als de dreiging in Nederland zo hoog wordt als laatst in Engeland, toen die Russische dubbelspion werd vergiftigd met een vloeibaar zenuwgas, dan durf ik te wedden dat alle hulpverleners hier in de rij gaan staan om daarin getraind te worden. Maar zo urgent is het nu nog niet.’

De kans dat dat gebeurt is inderdaad klein, maar als het gebeurt zijn de gevolgen enorm . Een duivels dilemma lijkt mij?
‘Dat is het zeker! Ik heb het ook weleens aan de ambulancediensten gevraagd en zij gaven mij een mooi voorbeeld. Zij hebben een beperkt opleidingsbudget, en al willen ze nog zo graag met CBRN oefenen, dan moeten ze daar eerst over overleggen. En dan merkt er iemand op dat het al lang geleden is dat ze kinderreanimatie hebben geoefend. Voor welke opleiding ga je dan? Over een duivels dilemma gesproken. Vaak wordt er dan toch voor dat laatste gekozen, en dat begrijp ik. Maar ik weet ook zeker dat ze voor CBRN zouden kiezen op het moment dat we in Nederland drie aanvallen hebben gehad. Dat zijn lastige keuzes die je met z’n allen moeten maken.’
Kijk voor meer informatie over Het Defensie CBRN Centrum op http://www.dcbrnc.nl of volg hen op Facebook (@DCBRNC), Twitter en/of Instagram (@DCBRNC_NLD).

Foto’s: Ministerie van Defensie
Dit artikel verscheen eerder in de Militaire Courant editie september 2019.