Column Marc Bentinck: Vergeet de zuidflank niet

De westelijke fixatie op de vernietigingsoorlog die Rusland sinds februari 2022 tegen Oekraïne voert, is existentieel. Oekraïnes strijd is immers ook onze strijd, reden waarom steeds zwaardere westerse wapens hun weg wel móéten vinden naar de Oekraiënse gehaktmolen. Intussen doet het krijgsgeweld aan de NAVO-oostflank ons bijna vergeten dat er ook nog zoiets bestaat als de NAVO-zuidflank. Die zuidflank van de NAVO is ook die van de EU – niet alleen louter geografisch maar tegenwoordig ook geopolitiek, indachtig de verklaarde ambitie van de EU om in de haar direct omgevende regio’s robuust op te komen voor haar belangen.

Decennialang was de Middellandse Zee vooral een westelijk mare nostrum, dat door de Britse Royal Navy en later de Amerikaanse Zesde Vloot werd beheerst vanuit een netwerk aan marine- en luchtmachtbases. De wereldwijde Koude Oorlog en het Midden-Oosten conflict zorgden ervoor dat de VS een stevige politiek-militaire greep hield op de algehele regio, met NAVO-lid Turkije, Israël, Egypte (na 1976) en de Golfstaten als belangrijke lokale bondgenoten. Maar sedert ruwweg 2010 kalft de westelijke dominantie in deze uitgestrekte regio af. Met hun strategische heroriëntatie op China en de Indo-Pacific, liet de VS onder Obama en Trump hier onnodig vacua ontstaan waarin Rusland en Turkije sprongen. Een doorbraak vanuit de Zwarte Zee naar de (oostelijke) Middellandse Zee en verder is, historisch gesproken, een constant Russisch geopolitiek streven. Tegenwoordig speelt Moskou behendig in op oude en nieuwe conflictstof in en rondom de regio, waarbij het opportunistisch laveert tussen brute militaire steun aan het bloedige Assad-regime in Syrië en ad hoc samenwerking met de wispelturige Turkse autocraat Erdogan. Inmiddels heeft Rusland zijn langjarige militaire presentie in Syrië fors uitgebreid (naast marine nu ook luchtmacht). Ook beschikt het over een luchtmachtbasis in Libië, van waaruit het via de Wagner Groep in de Sahellanden en elders in Afrika een ‘tweede front’ tegen het Westen heeft geopend – tot dusver met enig succes. En in reactie op de westelijke economische en financiële sancties vanwege de Russische agressie tegen Oekraïne, wijken Russisch kapitaal en bedrijven uit naar Turkije en EU-lidstaat Cyprus – waarmee de toch al aanzienlijke Russische voetafdruk in die twee landen verder groeit.

Bijna zorgelijker is de opportunistische dwarsheid van Erdogans Turkije, dat soms alleen nog in naam NAVO-lid lijkt te zijn. Vertrouwd zijn de Turkse provocaties aan het adres van Griekenland in de Egeïsche Zee en gewapende uitvallen tegen de Koerden. Inmiddels zijn daar bij gekomen: Erdogans kwaadaardige beslissing om Russische in plaats van westelijke antiraketsystemen in Turkije te stationeren – compleet met bijbehorend Russisch onderhoudspersoneel – en Turkijes agressieve exploratie van olie- en gaswinning in de oostelijke Middellandse Zee. Met zijn ‘bemiddeling’ tussen Rusland en Oekraïne en zijn facilitering van Russische financieel-economische belangen, wil Erdogan Turkije als dé sterke regionale macht profileren. Tegelijkertijd verraadt Erdogans avonturisme een vlucht naar voren, ter compensatie van zich opstapelende binnenlandse problemen als gevolg van autocratische onderdrukking, corruptie en chaotisch economisch beleid. Moeilijk voorspelbaar blijft vooralsnog of, en zo ja hoe, de aardbeving in Turkije Erdogans politieke toekomst zal beïnvloeden. Mocht hij herkozen worden, dan zou hij evengoed migrantenstromen kunnen inzetten tegen Griekenland en Italië, zich nog afhankelijker van Rusland maken, of zich weer ‘bondgenootschappelijker’ opstellen.

Uitgaande van Europa’s oost- en zuidflanken als één strategisch continuüm, kan het Westen de ontwrichtende optredens van Rusland en Turkije in de (oostelijke) Middellandse Zee en verder zuidwaarts niet onbeantwoord laten. Dat antwoord zou primair van de EU en haar lidstaten moeten komen: zij hebben een evident belang bij stabilisering van hun ‘kwetsbare onderbuik’ en kunnen daarbij een breed palet aan instrumenten inzetten. Met zijn inherente flexibiliteit leent marine-optreden zich goed voor het afgeven van gedifferentieerde signalen, afgestemd op de complexiteit van de regio. Voortbouwend op de ervaringen opgedaan met de anti-piraterijmissie van de EU voor de Somalische kust, zou de European Maritime Force (EUROMARFOR – sinds 1995, met Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal) kunnen worden opgewaardeerd tot een staand vlootverband voor de Middellandse Zee – en de Zwarte Zee! Naast klassiek vlagvertoon, valt te denken aan vaste én onaangekondigde (amfibische) oefeningen – met regelmatige deelneming van de Amerikaanse Zesde Vloot en de Britse marine. Welbeschouwd leent de regio zich goed voor de totstandbrenging van hechte militaire samenwerking tussen een operationeel volwaardige EU en de NAVO.

Marc Bentinck is oud-diplomaat. Tussen 1983 en 2010 diende hij in de multilaterale veiligheidsdiplomatie, op welk terrein hij tegenwoordig gastcolleges en -seminars geeft, in combinatie met internationale onderzoeksopdrachten.

Dit bericht verscheen eerder in de Militaire Courant van maart 2023.

De Militaire Courant is mede mogelijk gemaakt door Noventas verzekeringen

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.