Omdat mijn ogen nog niet helemaal wakker zijn, vouw ik de krant langzaam open. Op mijn gezicht verschijnt, bij het zien van een prachtig vuurwerk, een glimlach. De vuurpijlen zijn elegant dansende ballerina’s die een vaag licht op de gebouwen van een onbekende stad werpen.
‘Hamas vuurt raketten af op verhit Jeruzalem.’ Met het vuurwerk helpen de Palestijnen Israël eraan herinneren dat ze de stad in 1967 veroverden. Ik ben wakker en een flinke slok koffie spoelt de glimlach van mijn gezicht.
In een van de vele artikelen over de opnieuw oplaaiende intifada, de heilige oorlog tegen Israël, lees ik dat vele mensen een mening hebben over het conflict, maar weinigen ook daadwerkelijk kennis. Of dat tegenwoordig nog verschil maakt weet ik niet. De mensen die openlijk stellen dat ze de feiten niet geloven, hebben zich gemobiliseerd op Facebook, Whatsapp en Telegram. Het bewijs van hun gelijk vinden deze activisten niet in wetenschap en kennis maar in de groepsgrootte. Moderne verzetshelden die dreigbrieven sturen en stickers op je deur plakken.
‘Geobserveerde locatie. Deze locatie wordt in de gaten gehouden door volgers van vizier op links.’
Dat je nergens meer veilig bent voor mensen die angstvallig een eigen wereldbeeld in stand proberen te houden, werd pijnlijk duidelijk op de Ryanair-vlucht van Athene naar Vilnius. Het feitelijke conflict tussen Israël en de Hamas gaf president Loekasjenko een stok om naar zijn politieke tegenstanders mee te slaan. Aan de bedoelingen van de Hamas wordt, behalve door Gretta Duisenberg, immers zelden getwijfeld.
Wie de kaarten bekijkt ziet dat de grenzen van Israël sinds de stichting van de staat een rekbaar begrip zijn dat de Palestijnse bevolking steeds verder in een hoek drijft. Zelfs met beperkte kennis van het humanitair oorlogsrecht moet je vaststellen dat de Israëlische vergeldingsacties verder gaan dan zelfverdediging en niet voldoen aan het proportionaliteitsbeginsel.
Hardop durf ik dat niet te zeggen, maar zelfs als ik niets zeg, plaatsen mensen me in een hokje. De kleur van mijn huid, haar en de lengte van mijn reukorgaan spreken vaak boekdelen. Ik moet kiezen, me hardop uitspreken. Uitspraken waarvan de nuance kortzichtig en eenvoudig genegeerd wordt. Mijn twijfels, nieuwsgierigheid, begrip en onbegrip worden gefileerd. Ze verdwijnen naar de achtergrond om mij te kunnen veroordelen tot voor of tegen. Zodra ik mijn mening geef, bombarderen mensen me tot een kamp, een uiterste. Dan beland ik op de slechtste plek waar je je in een oorlog kunt bevinden; er middenin.

Elke editie van de Militaire Courant schrijft Niels Roelen een verhaal bij een foto uit de actualiteit.
Deze column verscheen eerder in de Militaire Courant, editie juni 2021.