
Vanouds brengen NAVO-communiqués nauw luisterende vaststellingen en besluiten, die bondgenootschappelijke vastberadenheid moeten uitstralen. Zo ook opeenvolgende NAVO-communiqués sinds de top van Wales (2014). Samengevat stellen de bondgenoten, in reactie op de Russische daden van agressie tegen Oekraïne: “Onze collectieve verdedigingsplannen en onderliggende strijdkrachten zullen wij ingrijpend versterken”. Zo werden vanaf 2017 eerst vier, later acht multinationale battlegroups langs de gehele NAVO-oostflank ontplooid, met de opdracht om in afwachting van de aanvoer van versterkingen het NAVO-grondgebied integraal te verdedigen. Die versterkingen onderwierpen de bondgenoten tijdens hun toppen in Madrid en Vilnius (2022, 2023) aan een algehele reorganisatie. Zo moeten volgens het nieuwe NATO Force Model (NFM) straks in plaats van 40.000 niet minder dan 300.000 troepen in het veld kunnen worden gebracht – de Allied Reaction Force. Deze strijdmacht zal aan hoge paraatheidseisen moeten voldoen – inzetbaar binnen 10 en 30 dagen - en in staat moeten zijn in het hogere deel van het conflictspectrum het gevecht te voeren, zowel regionaal als NAVO-breed. Vastberaden topverklaringen moeten zich budgettair, te velde én maatschappelijk bewijzen. Naarmate de Europese defensiebegrotingen sinds 2015 weer flink stijgen, lijkt de NAVO-norm voor de hoogte van de nationale defensie-uitgaven allengs te worden overtroffen door een nieuwe norm: drie of zelfs vier percent van het bruto binnenlands product in plaats van de bekende twee percent, inmiddels een minimum. Dat minimum haalt Nederland overigens nog altijd niet, met dank aan de kabinetten-Rutte.
Te velde is het beeld zorgwekkender. Nu al kunnen de Europeanen, grootschalige oefeningen ten spijt, slechts met moeite de extra troepen opbrengen die straks zullen worden toegewezen aan de naar brigadeniveau op te waarderen battle groups in de drie Baltische ‘frontlijnstaten’. Nog veel problematischer wordt het vullen van het NFM, waar juist de Europese NAVO-bondgenoten worden geacht voor te vliegen pas daarna volgt het gros van de Amerikaanse versterkingen, zo’n 500.000 troepen. Momenteel zijn de Europeanen niet in staat alle brigades te leveren die tot de eerste twee NFM-tranches van 300.000 troepen zouden moeten optellen. Zo zou onze Koninklijke Landmacht onder het NFM eigenlijk weer het complete legerkorps in het veld moeten zien te brengen waarover deze tijdens de Koude Oorlog beschikte ofwel een verdrievoudiging van het huidige aantal (3) Nederlandse brigades. Veel andere Europese NAVO-bondgenoten staan voor vergelijkbare, of nog zwaardere, militaire opgaven. Verder ontbreekt het de Europeanen niet alleen aan gevechts- en ondersteuningstroepen, munitie en artillerie, maar ook aan inlichtingen, mobiliteit en luchtverdediging. Kortom: shortfalls en gaps alom, die alleen zullen kunnen worden opgeheven door vergaande integratie van de NAVO- en de nationale defensieplanningsprocessen. Aan invoering van het NFM zitten tamelijk ingrijpende maatschappelijke gevolgen vast: reactivering van de militaire dienstplicht Nationalisatie/heroprichting van vitale defensie-industrieën? Milieu ontheffingen en planologische ruimbaan voor een uitdijende defensie-infrastructuur ten koste van de civiele ruimte? Drastische belastingverhogingen? Heeft een door ‘het vredesdividend’ gevormde generatie politici en civiele defensieambtenaren wel de mindset om hier te durven doorzetten, tegen het verwachtbare maatschappelijke verzet in? Na 75 jaar NAVO-lidmaatschap – voor ons geopolitiek besef waren het verdovende jaren – en ondanks ‘Oekraïne, willen de meeste Europese bevolkingen niet aan oorlog denken. De permanente mobilisatiegraad die het NFM veronderstelt zal men waarschijnlijk niet willen
opbrengen.
Komt het NFM niet van de grond, dan gaat een uitgelezen kans verloren om binnen de NAVO te komen tot serieuze opbouw van Europese hard power en strategische verantwoordelijkheid – een ‘Europeanisering’ van de NAVO waarin de Franse president Macron c.s. weer graag de opmaat zien voor een toekomstig, ‘strategisch autonoom’ Europa. Maar voor zijn visie heeft Macron nog altijd niet het VK, Duitsland en Polen weten te winnen. Mocht president Biden worden herkozen, dan zullen deze vanouds Atlantisch-gezinde landen minder dan ooit aanleiding zien om Macron te volgen.
Morgen werpt zijn schaduw vooruit, nu (1) Rusland in Oekraïne weer is overgegaan tot het offensief; (2) de sacrosancte Amerikaanse veiligheidsgarantie voor Europa wellicht minder vanzelfsprekend wordt; en (3) de Europese NAVO-bondgenoten hun militaire impotentie blijven bewijzen. Een samenloop van deze drie onheilen, culminerend in losgeslagen Russisch revanchisme want aangemoedigd door Amerikaans neo-isolationisme, kan ons continent feitelijk in een veiligheidsvacuüm storten. Bij gebrek aan een collectieve wil tot verdediging, zullen Europese landen dan bilaterale bijstandsakkoorden willen invluchten, onderling en met de VS. Wat ooit de Atlantische veiligheid heette fragmenteert in kleinere, instabiele en manipuleerbare configuraties.

Deze column verscheen eerder in de Militaire Courant editie juni 2024.
De Militaire Courant wordt mede mogelijk gemaakt door Noventas.
