Luitenant-generaal Jan Swillens is sinds maart van dit jaar Commandant Landstrijdkrachten. Na een carrière van bijna veertig jaar, die begon bij het Korps Commandotroepen, is hij nu hoogste baas van de landmacht.

202410912-portret-lgen-Jan-Swillens-bij-Manticore-foto-Richard-Frigge-1024x768

U bent in 1985 bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda gestart met uw militaire carrière. Inmiddels bent u waarschijnlijk honderden keren door de poort van de KMA gelopen. Hoe kijkt u nu terug op uw tijd in Breda?

‘De tijd glipt als zand door je handen weg. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: ik was nog maar net zeventien en begon met een groep van 120 jongens en meiden aan mijn militaire opleiding. Het is een fantastische tijd geweest, daar zijn vriendschappen gesmeed voor de rest van je leven. Maar het was ook een totaal andere wereld, van koude oorlog en dienstplicht. Twee weken na mijn afstuderen op de KMA viel de Berlijnse muur en brak er een heel andere tijd aan.’

De KMA is een militaire opleiding voor officieren van de landmacht en de luchtmacht, maar ook een academische opleiding. Waar ging uw afstudeerscriptie over?

‘Die ging over psychologische oorlogsvoering in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het beïnvloeden van de tegenstander, dat had toen mijn aandacht. Zo vroeg ik me bijvoorbeeld af of, los van de ethische overwegingen, of martelen wel effectief is. ‘De mensen alles wat daar achter zit, heeft me altijd geïnteresseerd. Daarom ben ik een paar jaar later via de Open Universiteit Arbeids- en Organisatiepsychologie gaan studeren. En daar viel me op dat mijn leidinggevende ervaring bij de landmacht terugkwam in de theorie. Leiderschap is heel belangrijk voor een militaire commandant. Maar als je kijkt naar groepsprocessen, wat zit er dan achter gedrag van mensen? ‘Veel mensen denken dat in de krijgsmacht leiderschap heel autoritair is, maar dat is niet mijn ervaring. Als er de tijd voor is, dan werkt het veel beter om mensen bij de besluitvorming te betrekken en alle denkkracht te gebruiken. Maar als je echt in gevecht bent, dan moet je heel direct te zijn. Vertrouwen: dat is bij leiderschap de kern.’

cropped-20240905-Presentatie-Defensienota-foto-Wouter-Kingma-1024x410

Na de KMA bent u meteen naar het Korps Commandotroepen gegaan…

‘Dat klopt. Ik wilde heel graag de groene baret halen, ik wilde kijken of ik dat kon. Daar ben ik tot de dag van vandaag trots op. Het was ook wel bijzonder, want twee dagen na het afronden van de KMA kreeg ik als luitenant, 22 jaar oud, de leiding over 120 dienstplichten die net als ik de opleiding tot commando gingen volgen. Ik werd opgeleid door kaderleden waar ik later zelf leiding aan zou gaan geven. Daar heb ik heel erg goed geleerd dat je, om leiding te kunnen geven, moet kunnen ‘dienen’ – wellicht een wat ouderwets woord, maar het is belangrijk om ook leiding te accepteren. Je mag niks vragen van je mensen wat je niet zelf als opdracht zou willen krijgen.’

Als pelotonscommandant kent alle dertig mensen van uw peloton. Later, als compagniescommandant, geeft u leiding aan 120 mensen. Misschien kent u die dan ook allemaal, maar het directe contact moet u loslaten en u moet delegeren, dus vertrouwen op uw ondercommandanten. Is dat lastig voor een leider?

‘Het is met name het proces van delegeren dat een uitdaging is. Toen ik bataljonscommandant werd, met de verantwoordelijkheid voor meerdere compagnieën, kreeg ik een staf die voor mij de plannen uitwerkte. En daarna moest ik dan uiteindelijk een besluit nemen. Toen heb ik echt goed geleerd hoe je moet delegeren.’

En hoe bevalt de rol van Commandant Landstrijdkrachten?

‘Met mij gaat het uitstekend, maar met de wereld niet! Het gevolg is wel dat ‘veiligheid’ echt weer een belangrijk onderwerp is, ook in Nederland. En dat heeft weer consequenties voor de landmacht. We krijgen er veel middelen bij en moeten groeien. Daar ben ik elke dag mee bezig.'

20240529-bezoek-oefening-Steadfast-Defender-1024x683

U heeft als hoogste baas van de landmacht veel militairen gesproken en gevraagd naar hun mening en ervaringen. Maar men is neem ik aan ook benieuwd naar uw plannen! Wat is uw boodschap?

‘Mijn ‘command message’ is onder meer terug te lezen in een boekje dat ik daarover heb geschreven: Willen, slimmer, kunnen vechten. De landmacht is er om Nederland te beschermen, als het moet door te vechten. Wij moeten kunnen vechten. Dat klinkt voor de hand liggend, maar dat was vijf jaar geleden wel van een andere orde. Het conflict in Oekraïne heeft het besef waarom we een krijgsmacht nodig hebben versterkt. Het belangrijkste dat de landmacht van mij moet krijgen, is richting. Ik moet de situatie zoals hij nu is analyseren en met mijn staf de koers bepalen. We hebben gekeken naar wat nodig is voor voldoende gevechtskracht. Je hebt enerzijds de fysieke middelen nodig, bijvoorbeeld de tanks en al het andere materieel, en anderzijds natuurlijk de mensen. Wat hierbij heel belangrijk is, is de wil om te vechten: het morele kompas, je overtuiging. Tot slot heb je ook een plan en strategie nodig. Ik heb naar al deze dingen gekeken en onderzocht waar in geïnvesteerd moet worden.’

 

En wat heeft dat voor concrete actie opgeleverd?

‘Alles begint met de mens. Als er geen wil is om te vechten, dan houdt het op. Dat is iets wat we van Oekraïne kunnen leren. Maar we hebben daar ook gezien dat je je heel snel moet kunnen aanpassen, bijvoorbeeld aan drones. Dus wij moeten kijken: hoe kunnen we ons aanpassen aan de technologische ontwikkelingen? En dat dan sneller en slimmer doen dan de tegenstander? Vandaar dat ik mijn boekje Willen, slimmer, kunnen vechten genoemd heb.’

swillensvoertuig-1024x682

Wat leert onze krijgsmacht concreet van Oekraïne?

Een mooi gezegde is: "generaals bereiden zich voor op de vorige oorlog". Dat moet je niet willen. Drones en cyber warfare zijn heel belangrijk. Maar een oorlog kan niet alleen met technologie gewonnen worden. Je zult altijd mensen op de grond nodig hebben om terrein te bezetten. En je moet het lang vol kunnen houden: in Oekraïne vechten ze nu al drie jaar.’

En in die drie jaar heeft Nederland veel materieel aan Oekraïne geleverd, zoals tanks, artillerie en luchtdoelraketten. Hoe gaat het met dat materiaal? Daar horen we eigenlijk niets meer van.

‘Je hoort daar inderdaad niet veel over op het nieuws, maar dat is met reden, want we willen die informatie niet met de Russen delen. De Russen volgen namelijk de tactiek van ‘fire and manoeuvre’. Dat betekent dat ze eerst zoveel mogelijk uitschakelen met artillerievuur en raketten, en vervolgens in de aanval gaan. Als je dan niet goed beschermd bent, bijvoorbeeld met bepantsering, dan ben je zeer kwetsbaar. Ik spreek regelmatig met Oekraïense militairen, ook met de commandant van de landmacht, en die vertellen me dat die bepantsering heel belangrijk is. Het materiaal dat wij geleverd hebben, is heel waardevol.’

fotoduo-0484-1042-swillens-Koning-Willem-Alexander-1024x681

Je hoort verschillende verhalen over slechtgetrainde en ongemotiveerde Russische troepen, met slecht materiaal. Maar ze lijken ook te leren en zich aan te passen. Hoe is het gesteld met het moreel van de Russische soldaat?

‘Rusland heeft 145 miljoen inwoners met een economie zo groot als Spanje of Italië. Aanvankelijk dachten de Russen Oekraïne binnen een paar weken onder de voet te kunnen lopen. Er is geen vrije pers in Rusland, dus het publiek krijgt een heel eenzijdig beeld van de situatie in Oekraïne. Maar die inval is een grote militaire flater geworden. De Oekraïners bleken bereid zijn om te vechten onder de leiding van hun president Zelenskyy. Maar we hebben ook gemerkt dat Russen zich doorontwikkeld hebben: de oorlogsindustrie komt op stoom en er wordt samengewerkt met bijvoorbeeld Iran en Noord-Korea. Ook belangrijk: een mensenleven lijkt niet te tellen voor de Russen. Tot wel 1500 mensen per dag sneuvelen, of raken gewond.’

Een persoonlijke vraag: wat is de meest indrukwekkende ervaring die u tijdens uw militaire carrière heeft meegemaakt?

‘In positieve zin is dat toch wel het halen van de groene baret bij het Korps Commandotroepen. Dat was een fysieke uitdaging, maar die valt eigenlijk in het niet bij de mentale uitdaging om het te willen halen. Maar ik heb ook meegemaakt dat collega’s van mijn eenheid sneuvelden. Je weet dat het kan gebeuren, maar als het dan ook echt gebeurt dan heeft dat een diepe impact.’

Tot slot: zoudt u jongeren aanraden om bij de landmacht te gaan werken?

‘Ja, zonder twijfel. Ons werk is in deze tijd natuurlijk extreem relevant. Leren werken in een team, initiatief nemen, afspraak is afspraak, tijd is tijd. Allemaal dingen die je leert in de praktijk, net zoals ik dat bij het Korps Commandotroepen geleerd heb. De vorming en opleiding zijn voor de rest van je leven waardevol.’

 

Ltgen-Swillens-de-nieuwe-Commandant-Landstrijdkrachten-20240308-Martin-Bos-5143-768x1024
Commando-overdracht Commandant Landstrijdkrachten, van ltgen Wijnen naar ltgen Swillens (foto: Martin Bos www.defensiefotografie.nl)

 

Dit interview is een samenvatting van het gesprek dat de Militaire Courant gehad heeft met luitenant-generaal Jan Swillens. Het hele gesprek kunt u terugluisteren op Spotify.

https://open.spotify.com/episode/7IXIiyB9EBv7hG4sD4O8Ie?si=05cb07ecf5b94f3f

Dit interview is mede mogelijk gemaakt door Noventas.

Noventas-logo-1024x170

Altijd op de hoogte blijven?