Recente ontwikkelingen met betrekking tot kernwapens en wapenbeheersing in Europa en wereldwijd zijn zeer zorgwekkend. Europese staten kunnen niet wachten op de Verenigde Staten, maar moet meer doen om hun eigen (conventionele) afschrikking te versterken. Tegelijkertijd moet Europa, zowel afzonderlijke staten als de Europese Unie, blijven proberen het wapenbeheersingsregime in leven te houden.
Rusland maakt vaker gebruik van expliciete en impliciete dreigingen met kernwapens, niet alleen na de invasie van Oekraïne in 2022, maar ook daarvoor al. Door te beweren dat gebieden in de Donetsk, Cherson, Loehansk en Zaporizhzhia nu Russisch grondgebied zijn, heeft Rusland meer zogenaamde aanleidingen voor potentiële escalatie naar het nucleaire niveau. Het heeft ook waarschijnlijk kernwapens in Belarus geplaatst, echter zonder operationele controle over te dragen (die blijft voorbehouden aan de Russische president). Tegelijkertijd is het wapenbeheersingsregime dat tijdens en in de nasleep van de Koude Oorlog is opgebouwd uit elkaar gevallen. Niet alleen zijn de Russische dreigingen in het bijzonder voor Europa gevaarlijk, ook vormt het uiteenvallen van het bestaande wapenbeheersingsregime, dat zich richtte op sommige van deze wapens die eerder in en tegen Europa gebruikt kunnen worden, een bijzondere dreiging voor Europa. Europa heeft meer te duchten van de Russische conventionele dreiging, en vooral van de bestaande Russische voordelen met betrekking tot zogenaamde tactische kernwapens die het kan uitbuiten met korte- en middellange afstandsraketten.
Derde tijdperk
De nucleaire dreiging lijkt nu plotseling terug op het wereldtoneel te zijn, maar dit is onderdeel van een al langer lopende trend die samengevat kan worden als het derde nucleaire tijdperk. Het eerste nucleaire tijdperk vond plaats tijdens de Koude Oorlog en richtte zich vooral op de VS en de Sovjet-Unie, terwijl het tweede tijdperk na de Koude Oorlog zich richtte op de risico’s van proliferatie naar zogenaamde schurkenstaten en terroristische organisaties. Het derde tijdperk behelst de nucleaire multipolariteit die is ontstaan met de toevoeging van India, Pakistan, en Noord-Korea aan de bestaande nucleaire staten – de VS, Rusland, China, Frankrijk, VK, en (onofficieel) Israël – en het snel groeiende Chinese kernwapenarsenaal. Zolang de bestaande kernwapenstaten niet bereid zijn afstand te doen van hun kernwapens – en gezien de toenemende spanningen en risico’s op confrontatie is dit steeds minder waarschijnlijk – zullen mondiale pogingen tot ontwapening niet veel resultaat bereiken.
Voor Europa blijft de geloofwaardigheid van Amerikaanse beloften om Europese NAVO bondgenoten te beschermen een probleem – zie Trump’s uitspraken. Die belofte was historisch een reden voor meeste Europese staten om af te zien van een eigen kernwapen, met uitzondering van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Zonder de VS,
hebben Europese NAVO-lidstaten beperkte middelen om Rusland af te schrikken. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben kernwapens, maar beperkte arsenalen voor escalatie tijdens een eventuele crisis. De NAVO nuclear sharing regeling met de VS – waarbij vliegtuigen van België, Duitsland, Italië, Nederland, Turkije zogenaamde tactische kernwapens kunnen dragen – is bedoeld om het gesprek binnen de NAVO over kernwapens te kunnen blijven voeren. Deze NAVO lidstaten hebben ook geen operationele controle (die blijft voorbehouden aan de Amerikaanse president).
Uit het oogpunt van vermeende gaten in escalatie wil de VS minder afhankelijk zijn van Europese bondgenoten, en plant het alternatieve manieren om zogenaamde tactische kernwapens in Europa te kunnen inzetten.
Afschrikking
Met het oog op de verschillende trends en onzekerheden, moet Europa zich richten op geavanceerde conventionele wapens voor afschrikking van Rusland. Dit kan door grootschalige investeringen in conventionele kruisvluchtwapens (en mogelijk hypersone wapens) en geavanceerde vijfde/zesde generatie vliegtuigen. Gezien de onzekerheden met betrekking tot de toekomst van de Verenigde Staten in Europa, kunnen deze beter in Europa geproduceerd worden. Dit onderstreept verder het belang van het snel op orde brengen van Europese defensie-industrie, en het risico van het niet kunnen nakomen van beloften aan Oekraïne om munitie te leveren. Geavanceerde conventionele wapens zijn moeilijk, maar haalbaarder, en veruit minder destabiliserend dan het uitbreiden van Franse en Britse nucleaire arsenalen, laat staan het toevoegen van nieuwe Europese kernwapenmachten. Tegelijkertijd moet Europa meer tijd en energie investeren in internationale discussies over wapenbeheersing, en Nederland is goed gepositioneerd om die rol te spelen door de sterke aanwezigheid in zowel het transatlantische als het wapenbeheersingsdossier. Wapenbeheersing moet een gespreksonderwerp blijven in trans-Atlantische discussie. Een sterkere Europese afschrikking, door meer conventionele wapens die een strategisch effect kunnen bereiken, zou de druk op Rusland om het gesprek met Europa aan te gaan kunnen vergroten. Daarbij moet binnen Nederland, en binnen de NAVO, meer geld en tijd gestoken worden in het opnieuw op orde krijgen van het kennisniveau over kernwapens, afschrikking, en wapenbeheersing.
Paul van Hooft is HCSS senior strategisch analist.
Dit artikel verscheen eerder in de Militaire Courant editie juni 2024.
De Militaire Courant wordt mede mogelijk gemaakt door Noventas.


