
Het Nationaal Militair Museum (NMM) is zonder twijfel het grootste militaire museum van Nederland. Het NMM stelt de collecties voor een zo breed mogelijk publiek open op een immens terrein en in een enorm gebouw, zegt conservator Dirk Staat: ‘Wij stellen de mens centraal.’
Staat werkte al tijdens zijn studie militaire geschiedenis voor het Legermuseum. “Ik deed als stagiair onderzoek voor een tentoonstelling over Nederlands-Indië, maar heb ook geholpen om die tentoonstelling te bouwen en er een boekje over te maken. Daarna werd ik gevraagd voor onderzoek onder veteranen in Nieuw-Guinea; daar ben ik ook op afgestudeerd. In 1994 begon ik bij Bronbeek en daar heb ik tien jaar gewerkt om het museum te professionaliseren.
“In 2004 werd ik Directeur Collecties van het Legermuseum Delft. Rond die tijd ontstonden er plannen om de Defensiemusea, het Marinemuseum in Den Helder, het Mariniersmuseum in Rotterdam, het Legermuseum Delft, het Militair Luchtvaartmuseum in Zeist en het Marechausseemuseum in Buren, samen te voegen in de Stichting Koninklijke Defensiemusea. Het Legermuseum en het Militair Luchtvaartmuseum werden samen het NMM, waar later ook het Marechausseemuseum bij is gekomen. Er zijn nog steeds Defensiemusea in Den Helder en Rotterdam, maar wij zijn wel de flagship store van de stichting.”
Het NMM richt de blik naar buiten, zegt Staat: “Wij willen het algemene publiek bereiken, gezinnen die overwegen om naar het NMM te komen in plaats van de dierentuin, zal ik maar zeggen. We willen ze ook het belang tonen van de krijgsmacht voor samenleving. En we stellen de mens centraal: het gaat tenslotte echt om individuen die soms heel bijzondere dingen hebben beleefd.
“Omdat wij een stichting zijn, staan we iets op afstand van defensie, dus het is ons ook niet verboden om soms een kritische noot te kraken.
“Door de markt erbij te betrekken in een publiek-private samenwerking konden we ook beduidend goedkoper opereren. We werken met een consortium met onder meer een bank, een bouwbedrijf, een schoonmaakbedrijf, beveiliging, faciliteiten, tuinonderhoud. Tot het NMM openging, heeft het consortium dat helemaal voorgefinancierd. We moesten niet alleen het geld terugverdienen, maar het consortium ging vanaf 200.000 bezoekers ook meedelen in de omzet. Die hoeveelheid hebben we al in het eerste jaar ruimschoots overschreden: in het eerste jaar hadden we bijna een half miljoen bezoekers, sindsdien circa 300.000. Gemiddeld komen er dagelijks dus bijna duizend bezoekers over de vloer.”
‘Ja, het wordt oorlog, en nee, we hebben niet genoeg spullen’
Het NMM omvat een twee verdiepingen hoog gebouw met een dak van 105 bij 205 meter, met daaromheen 45 hectare terrein. In het gebouw is de bovenste verdieping gewijd aan diverse thema’s. “Zoals het thema Nederland: wie zijn wij, hoe is zo gekomen, hoe hebben we ons in het verleden verdedigd, et cetera”, zegt Staat. “Maar ook: hoe ziet de krijgsmacht eruit, hoe zit hij in elkaar. En je kunt luisteren naar pakweg twintig militairen over hun eigen ervaringen. Daarmee laten we tegelijkertijd zien hoe divers de beroepsgroep eigenlijk is.”
“Op de benedenverdieping staat dan de hardware: de kanonnen, tanks, vliegtuigen et cetera. De hoofdroute kun je in pakweg anderhalf uur volgen. Dan krijg je in hoofdlijnen alles mee wat we willen vertellen. Daarnaast hebben we een doe- en een denkroute. De eerste route kijkt naar hoe dingen werken, de tweede route gaat meer in op het waarom ervan. We laten weinig tekst zien, maar toch bevat de vaste expo 250.000 woorden tekst. Dat is bij elkaar twee boeken!"
“Wat we laten zien is voornamelijk het arsenaal van landmacht, luchtmacht en marechaussee. Van andere krijgsmachtdelen hebben we ook wel historisch materiaal, maar soms is dat geleend. Het gaat van middeleeuwen tot heden, maar de nadruk ligt wel op de laatste eeuw. Aan de andere kant zijn we wel altijd op zoek naar modern materiaal. Het meest modern vliegtuig dat we hebben is de F-16: een prima vliegtuig, maar is inmiddels wel uitgefaseerd. Dus willen we een F-35 – maar ja, waar haal je die vandaan. Soms komt er een fabrieks mock-up beschikbaar, of ze rijden iets aan barrels. Vorige zomer kregen we een Chinook-helikopter die helemaal op-gevlogen was. Er moest wel een stuk van de gevel eruit om ‘m binnen te zetten, maar je ziet dat bezoekers dat enorm waarderen.”
Staat merkt dat de gespannen situatie in de wereld ook op het museum zijn effect heeft: “Als ik met mijn pasje hier rondloop, dan word ik regelmatig aangesproken: ‘Mijnheer, denkt u dat het oorlog wordt? En hebben we genoeg spullen?’ Ik zeg dan: “Ja het wordt oorlog, en nee we hebben niet genoeg spullen.” Ga maar na: toen wij klein waren, hadden we duizend tanks en tweehonderd straaljagers, nu nul tanks en veertig straaljagers. “Het is denk ik ook vanwege die onrust in de wereld dat er afgelopen jaar meer bezoekers kwamen: mensen vinden het belangrijker, hebben er meer belangstelling voor.”
Het museum speelt ook in op die actualiteit, zegt Staat, met diverse randprogrammeringen. “Zo hebben wij nu ‘War Stories. Ukraine up close’, een tentoonstelling met indrukwekkende zwartwit-foto’s over Oekraïne van Eddy van Wessel, onze beste fotograaf. Met daarnaast ook de expositie ‘War Diaries’waarin Oekraïense kinderen hun verhaal vertellen. Dat hakt er behoorlijk in. Maar je kunt helpen bouwen aan een drone, die we dan meteen naar Oekraïne sturen.”
Ook tachtig jaar bevrijding wordt gememoreerd in het museum, zegt Staat: “In mei hebben we herdenkingen, onder meer bij het Luchtmachtmonument. En we organiseren diverse activiteiten. Zo kunnen bezoekers een vredesduif vouwen, het vredesspel spelen of luisteren naar persoonlijke verhalen van veteranen. In onze 80-jaar Vrede-podcast gaat het onder meer over de B-25 Mitchell bommenwerper die na de oorlog krijgsgevangenen ophaalde, maar ook diende tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Dus we vergeten ook de koloniën niet.
“Volgend jaar willen we kijken naar de link tussen uniformen en mode, en daarna denken we aan een expositie over propaganda. En dan in 2030 bestaat België tweehonderd jaar. Mogelijk gaan we dan samen met Brussel iets moois opzetten. Houd daarvoor onze website in de gaten.”
Dit artikel verscheen eerder in de Militaire Courant editie april 2025.
Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt door Noventas.