
Peter van Uhm zag in 1955 het levenslicht in Nijmegen, groeide op met het bakkerswerk van zijn vader maar koos zelf voor een militaire leven. Hij verliet dat leven met de rang van generaal en begon hij aan een tweede carrière: hij publiceerde twee boeken en houdt diverse lezingen, met name over leiderschap.
“Mijn ouders hadden in hier in Nijmegen-Oost een bakkerijtje, en als kind moest ik op zaterdagochtend om vijf uur opstaan om de bakblikken in te vetten. Dat gaf me verantwoordelijkheidsbesef: als ik die bakblikken niet goed invette, dan kreeg mijn vader de volgende dag het brood er niet goed uit. Wat ik spannend vond, waren de verhalen van mijn vader over de Tweede Wereldoorlog. Ik begon te beseffen dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn: daar moest je wat voor doen. Ik wilde naar de Sportacademie of de Koninklijke Militaire Academie. Toen ik op de fiets naar het eerste examen van de HBS wilde, bracht de postbode het bericht dat ik was aangenomen op de KMA. ‘Dan ga ik niet naar de Sportacademie’, zei ik."
Je bent opgeklommen tot generaal. Wat zijn in die carrière jouw belangrijke keuzes geweest?
“Ik zei destijds altijd gekscherend: ‘Ik wil met veertig kerels achter m’n kont door het bos hollen’. Ik wilde vooral een goede commandant zijn voor mijn soldaten. En daar heb je mensen bij nodig die je feedback geven en corrigeren. Dat was niet altijd even leuk, maar ik had wel door dat het van mij een betere militair maakte. Zo’n correctie: toen we naar Libanon gingen, vroeg iemand me: ‘met wie ben jij getrouwd?’ Want er waren collega’s die zich vrijwillig opgaven en dan thuis zeiden dat ze moesten. Dus ik heb afgesproken dat ik me niet vrijwillig zou opgeven. In Libanon heb ik heel spannende situaties meegemaakt, maar ik heb er ook geleerd dat als het echt spannend wordt, mijn brein voor 200% werkt: dan ben ik zo wonderlijk analytisch dat ik bij wijze van spreken merk wat er àchter mij gebeurt."
“Daar zag ik met eigen ogen hoe kwetsbaar de vrijheid van de Libanese bevolking was. Wanneer een Israëlische patrouille een deur intrapt en een vader meeneemt van een gezin, dan gaan je haren recht overeind staan. En voel je frustratie omdat we vanwege de spelregels van de VN de bevolking niet maximaal konden beschermen.”
Was de politiek daarbij een storende factor?
“Natuurlijk had ik stevige discussies met politici. Maar in mijn tijd accepteerden de politici het als je ze iets afraadde. Maar toen de regering Rutte 17% van het budget schrapte en er 12.000 banen verdwenen, keek ik mezelf wel in de spiegel aan: neem ik hier verantwoording voor? Ik kan wel principieel weigeren, maar help ik ze daarmee? Ik zei in 2013 tijdens mijn rede op de Dam: ‘in dienen ligt de oplossing’, en ik wil m’n mensen het beste dienen. Ik vormde een grote rubberen laag tussen de politiek en het leger – geen situatie waar je blij van wordt, maar ik vond: daarvoor zit ik op deze stoel.”
‘Als we geen leger meer nodig hebben, ben ik de eerste om ’t op te heffen’
Je hebt na je vertrek bij Defensie twee boeken gepubliceerd. Wat vond je belangrijk om te vertellen?
“Ik wilde benadrukken dat een krijgsmacht in onze democratie ‘a force for good’ is. En dat je als
militair een mooi leven kunt hebben, waarbij je een bijdrage levert aan de samenleving. De uitgeverij vroeg of ik niet ook een boek wilde schrijven over leiderschap – nou, de goede verstaander haalt daar heel wat wijze lessen over uit mijn boeken.”
Hoe vind je de houding van de burgermaatschappij ten opzichte van jouw beroep?
“Tijdens de Vietnam-oorlog was het leger niet populair. Maar, al wilden de meeste dienstplichtigen niet in dienst tijdens de Koude Oorlog, ze begrepen wel dat de krijgsmacht nodig was. Ik heb slechts een keer meegemaakt dat iemand me uitschold voor moordenaar."
“Na de Koude Oorlog vroegen velen zich af of we nog wel een krijgsmacht nodig hadden: vrijheid wàs er gewoon, en wij dachten: ‘ik betaal mijn belastingen dus regel ’t maar’. En heel Europa deed zo. Pas toen hij drie jaar geleden Poetin Oekraïne vol binnenviel, werden we wakker geschud.”
Er zijn jongeren die niet willen dienen als het oorlog wordt. Maar anderen vinden deze generatie van suiker. Hoe kijk jij daar tegenaan?
“Allebei volslagen flauwekul. Men zegt wel dat we materialistisch en egoïstisch zijn, maar Nederland is wereldkampioen mantelzorg. Zo slecht is onze mentaliteit niet. In een enquête vroegen ze onlangs: ‘ben jij bereid om voor het land te vechten?’ Circa een derde van de respondenten zei ja. En toen de vraag: ‘ben je bereid om voor het land te sneuvelen?’ Zeer weinig! Zelden zo’n onzinnig onderzoek gezien. Nog nooit is een soldaat opgestaan die zijn ontbijtje neemt en zegt: ‘Ik ben vandaag sneuvelbereid’. Als het zover komt, zullen we zien hoezeer de mensen bereid zijn.”
‘Begrijpen is niet hetzelfde als iets Goedkeuren’
Maar de meesten onder ons hebben geen oorlog meegemaakt.
“Wees daar blij om! Een pacifistische houding, daar is niks mee. Als we geen leger meer nodig hebben, ben ik de eerste om ’t op te heffen. Maar zolang er mensen als Poetin zijn die vinden dat geweld een legitiem middel is om hun doelen te bereiken, moet hij begrijpen dat hij met ons geen grapjes moet uithalen. Onze afschrikking moet geloofwaardig zijn – niet zozeer voor onszelf, maar richting Poetin."
“Een veilig omgeving begint met een ander te respecteren. Maar dan moet je mensen begrijpen, en daar zijn Nederlanders niet zo sterk in. Buitenlanders zeggen vaak wat diplomatisch tegen ons, dat we zo direct zijn. Ze bedoelen dat we bot doen. Want we staan altijd meteen met ons oordeel klaar. Volg de Wet van Van Uhm: ‘Z is niet hetzelfde als B is niet hetzelfde als G’. Iets Zien (of horen) is niet hetzelfde als iets Begrijpen, en iets Begrijpen is niet hetzelfde als iets goedkeuren.”
“We zouden vaker moeten vragen: ‘Begrijp ik je goed? Bedoel je dat?’ Dus kijk goed om je heen, probeer de wereld om je heen te begrijpen en koester wat je hebt. Vrijheid is niet gratis of vanzelfsprekend, het is een werkwoord: je moet er iets voor doen – als individu, maar ook als samenleving. Als je geld geeft aan defensie kun je geen scholen of bruggen bouwen. Dus maak samen keuzes om je vrijheid ook aan volgende generaties door te geven.”
Dit artikel verscheen eerder in de Militaire Courant editie april 2025.
Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt door Noventas.