
Teun van der Klis was negentien toen hij zich aanmeldde bij het Korps Mariniers. Al op jonge leeftijd trok het avontuur hem aan. Hij hield van het buitenleven, van fysieke uitdagingen, van grenzen verkennen. Toen hij op zijn eenentwintigste werd geselecteerd voor de opleiding tot Special Forces-kikvorsman, begon het zwaarste traject van zijn leven. Maar ook het meest vormende.
“Ik wilde weten waar mijn grenzen lagen. En dat leer je daar. In de jungle, in de sneeuw, in totale uitputting. Wat je aankan als mens, wat je nodig hebt, waar je breekt, maar ook hoe je weer opstaat. Kikvorsmannen gaan door waar anderen stoppen. Je doet dingen die de meeste mensen niet voor mogelijk houden.”
Teun werd uitgezonden naar Afghanistan, drie keer in totaal. Als lid van de Special Forces van het Korps Mariniers was hij onderdeel van kleine teams, opererend onder extreme omstandigheden, diep in vijandelijk gebied. “We zaten vaak met zes man dagenlang in het veld. Niet gezien worden, opereren op eigen kracht, en met volle focus. Alles draait om vertrouwen in elkaar en op je training.”
Wat hem bijblijft? De spanning, het directe gevaar. Vuurgevechten, dreiging, maar ook: de helderheid van zo’n leven. “Er is niks dat je dichter bij jezelf brengt dan de situatie waarin je denkt dat je het misschien niet haalt.”
Een moment dat hem altijd is bijgebleven is een schot dat zijn doel niet raakte. “Ik was scherpschutter, en had iemand in mijn vizier. Maar ik voelde dat hij niet écht onderdeel was van de partij waarmee we in gevecht waren. Hij stond alleen maar een beetje op de uitkijk. En dus deed ik het niet. Misschien heb ik gemist, misschien heb ik bewust gemist. Maar ik ben dankbaar dat ik daar vandaag niet mee hoef te leven.”
Hij denkt ook vaak terug aan een vuurgevecht waarin een kogel rakelings langs hem heen vloog. “Ik zat in een open voertuig, en een kogel werd op ons afgevuurd. Die kwam terecht in een etuitje naast me. Die kogel zat bijna in mij, gelukkig niet. Ik heb hem bewaard. Hij ligt nu veilig in een bakje met sleutels. Dat is mijn herinnering aan hoe dicht het bij kan komen.”
Naast het geweld is er ook de schoonheid. “Afghanistan is een prachtig land. Bloesembomen, bergen, de ochtenden in het veld. Ik voelde daar rust, verbondenheid met de natuur. Juist in oorlog, waar alles scherp is, zie je ook de essentie van het leven.”
De derde uitzending was de meest intense. “Dat was de allermooiste, met vuurcontacten en heftigheid. Maar ik had thuis iets om naar terug te verlangen. Voor het eerst had ik dat ik naar huis wilde. Als je thuis wat te verliezen hebt, dan kun je niet alles meer geven. Dan sta je daar toch anders. Daar begon voor mij het besef: het is nu goed geweest. Een gezin met kinderen en het leven bij Defensie, dat kon ik niet combineren.”
Hij herinnert zich het begin van een gevecht. “Het was doodstil. Je maakt nog een geintje, bereidt je voor, vrouwen en kinderen worden een dorp uitgeleid. En dan weet je: we gaan een vuurgevecht in. Het is een spel, maar de inzet is je leven. Als je daar te lang bij stilstaat, verlam je. Ik was boordschutter en moest alles afschermen. Ik heb kogels langs mijn haren
horen vliegen. We kropen achter een wiel. Allemaal mannen die niet bang waren. Als iemand het moet doen, laat het ons dan maar doen.”
Toch bleef menselijkheid altijd centraal staan. “Je moet blijven nadenken. We spraken elkaar ook aan op grenzen. Dat is nodig. Er was ervaring, techniek, maar ook steeds die vraag: wil ik dit ook? Ik heb wel eens een brug opgeblazen en achteraf gedacht: had ik dat wel moeten doen? Meestal waren mensen bewust onderdeel van het spel. Dan kon ik ermee leven. Maar als dat niet zo was, dacht ik: nee.”
Het afscheid van Defensie viel hem zwaar. “Ik was zo’n tien jaar militair geweest. Je identiteit zit verweven in dat werk, in dat teamgevoel. En ineens was het stil.”
Teun besloot zijn leven om te gooien. Hij begon voor zichzelf, richtte ‘Natuurlijk Sportief’ op, een initiatief waarmee hij mensen weer leert buitenspelen. “Klimmen, vallen, sjouwen, vuurtje stoken. Dingen doen waar je vies van wordt, moe van wordt. Terug naar de basis.”
Daarnaast runt hij een houtzagerij, waar hij stadsbomen zaagt en verwerkt tot duurzame producten. “Wat de natuur je geeft, moet je goed gebruiken. Geen verspilling, maar vertragen. Hout leert je dat alles zijn tijd heeft.”
Lang noemde hij zichzelf geen veteraan. “Ik heb het pak jarenlang niet aangeraakt. Maar dat veranderde. Ik ben trots op wat ik heb gedaan, en wil dat ook uitdragen. Niet om stoer te doen, maar omdat het belangrijk is dat mensen weten wat het betekent om militair te zijn.”
Op Veteranendag 2025 staat Teun in de schijnwerpers. Niet omdat hij dat zocht, maar omdat hij iets wil doorgeven. “Ik wil vertellen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. En dat we de mensen die het rotwerk doen niet mogen vergeten. Ze zijn er nog steeds. Voor onze veiligheid. Voor onze samenleving.”
Hij glimlacht. “Ik heb mensen geholpen, maar de wereld niet veranderd. Dat is niet erg. Want wat ik wél doe, elke dag, is mensen weer in contact brengen met hun eigen kracht. En dat, dat is misschien nog wel het meest waardevolle van alles.”
Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt door Noventas.