Voor de zoveelste keer ligt ze daar, Britt: in het midden in de nacht, in de voorligsteun en in de stromende regen. Ze is nog maar net begonnen aan de Koninklijke Militaire Academie en vraagt zich even af waar ze aan is begonnen. Waarom ze op dat moment blijft, dat weet ze niet. Ze weet slechts, nu de studie er bijna opzit, dat ze trots is dat ze heeft doorgezet.
Door Niels Roelen.

De Militaire Courant ging op bezoek bij een van de kraamkamers van Defensie-officieren: de KMA te Breda. We spraken drie cadetten, een docent en een instructeur.
Waarom kozen jullie voor de KMA?
Britt: ‘Van kinds af aan had het leger al een bepaalde aantrekkingskracht. Toch besloot ik pas op latere leeftijd dat ik dit wilde. Ik zocht naar een uitdaging en bovendien vind ik het belangrijk om iets voor je land te doen.’
Jason: ‘Voor mij ligt dat anders: mijn vader werkt ook voor Defensie. De KMA voelt voor mij als een logische keuze. Iets wat er ingebakken zit.’
Jan Pieter: ‘Ik rolde er via de informatiedagen na mijn VWO eigenlijk toevallig in. Ik heb gekeken naar de Marechaussee, het Korps Mariniers, maar uiteindelijk werd het de opleiding tot officier infanterie. Voor mij is de KMA een unieke combinatie van jezelf fysiek en academisch ontwikkelen.’
De keuze om officier te worden was er vroeger vaak een voor het leven. Geldt dat ook voor jullie?
Jason: ‘Ik zie mezelf zeker wel langer blijven. Ik ben daarbij niet bezig om generaal te worden, veel liever focus ik op het vervullen van functies die ik leuk vind. Natuurlijk begrijp ik dat je niet alleen maar kunt doen waar je zin in hebt, maar plezier hebben in mijn werk is belangrijk om dat werk ook goed te doen.’
Jan Pieter: ‘Dat gevoel herken ik wel. Je op je plek voelen binnen de organisatie en een uitdaging in je werk houden zijn van groot belang.’
Na een praktisch begin op de KMA zitten jullie nu in de studieperiode. Was die overgang lastig?
Britt: ‘Op de KMA kun je kiezen uit drie studierichtingen: militaire systemen en techniek, krijgswetenschappen en militaire bedrijfswetenschappen. Die laatste richting sluit goed aan bij de logistieke functie die ik moet gaan vervullen. Krijgswetenschappen sluit weer heel goed aan bij Jason en Jan Pieter, die infanterist worden.’
Luitenant-Kolonel Bieri, Kunt u wat vertellen over vorm en inhoud van de opleiding op de KMA?
Luitenant-Kolonel Bieri: ‘Er gebeurt hier veel meer dan alleen een militaire opleiding. Een academische opleiding vormt een essentieel onderdeel van officier-zijn. Zeker in het licht van de complexere omgeving waarin officieren hun werk moeten doen. Een oorlog is niet meer twee partijen die tegen elkaar vechten op een slagveld, maar speelt zich af in een dynamische omgeving waar elke keuze invloed kan hebben op de PMESI-factoren.’
PMESI-factoren?
‘Politiek, Militair, Economisch, Sociaal en Infrastructureel. Met deze factoren kun je een gebied in kaart brengen en dit gaat dus verder dan het alleen militaire belang. Zelfs op de laagste niveaus hebben besluiten een gevolg voor het verdere verloop van de operatie.’
U zegt dat de wereld verandert en dat je dus ook je opleiding moet veranderen. Betekent dat ook dat militairen constant terugkomen om te leren?
‘Absoluut, vorming is een rode draad voor officieren en daar investeert Defensie ook in: kortere cursussen, maar ook langere, zoals de Hogere Defensie Vorming. Dat is een opleiding die noodzakelijk is om uiteindelijk de topfuncties bij Defensie te vervullen.’
De KMA vormt voor deze master een basis, betekent dat dan ook dat cadetten veel bezig zijn met wetenschappelijk onderzoek?
‘De KMA wordt afgesloten met een scriptie. In het derde en vierde jaar van studenten zijn hun vakken daar ook op gericht. Ze leren om gegevens te verzamelen, te interpreteren en te verwerken tot conclusies. Elke docent op de KMA heeft ook een eigen onderzoekslijn. Zelf doe ik sociaal onderzoek binnen de richting leiderschap en ethiek. Ik doe op dit moment research of er een patroon bestaat bij de gesneuvelden in de Politionele Acties en cadetten dragen hieraan bij, bijvoorbeeld door het beantwoorden van een deelvraag.’
Als docent beoordeel je cadetten op hun studieresultaten, maar ze zullen zich ook op andere manieren moeten bewijzen. Denk je weleens van een cadet: die zie ik niet voor de troepen staan?
‘Natuurlijk kijk ik ook naar het militaire aspect, maar als er zaken zijn waardoor een docent twijfelt aan een cadet, wordt dat bespreekbaar gemaakt. Overigens kunnen we zaken op het gebied van leiderschap en ethiek ook vaak koppelen aan de praktijk. Zo kun je het gedrag tijdens de kennismakingsperiode, het inwijdingsritueel voor het Cadettencorps, heel goed bespreekbaar maken tijdens de lessen leiderschap en ethiek. Je kunt het gebruiken om toekomstige leiders iets te leren over beinvloeding, normvervaging, macht en verantwoordelijkheid.’
Dat antwoord sluit goed aan bij wat kapitein Stijn Nooijens me eerder op de dag heeft verteld. Ik sprak hem over de rol van karakter in de opleiding.
Waarin verschilt de KMA ten opzichte van andere militaire opleidingen?
‘De vorming van het individu. Waar andere opleidingen zich vooral richten op kennisoverdracht, staat op de KMA de persoonsvorming centraal. Het is een doorlopende leerlijn, die zelfs na de opleiding nog doorgaat.’
Hoe moeten we dat zien?
‘In tegenstelling tot leiders in het bedrijfsleven, zal een officier op enig moment geconfronteerd worden met keuzes die gaan over leven en dood. Mensen die geconfronteerd worden met dergelijke keuzes, moeten zich bewust zijn van hun gedrag. Dat betekent niet alleen dat we ze van jongs af aan leren te reflecteren op hun gedrag. We brengen ze ook bewust in situaties waar ze geconfronteerd worden met hun leervragen en we proberen in evaluaties onderliggende patronen bloot te leggen.’
Proberen jullie dus ook te achterhalen of cadetten over de juiste kwaliteiten beschikken?
‘Ja. In de week dat ze op de KMA aankomen, vertrekken ze direct op een bivak: een paar weken in het veld, waar ze constant geconfronteerd worden met verschillende opdrachten, van het opzetten van een bivak overdag tot onverwachtse opdrachten midden in de nacht, terwijl het regent dat het giet. De KMA moet beleefd worden.’
Dit artikel is eerder verschenen in de Militaire Courant editie oktober 2018.