Interview brigadegeneraal Paul Hoefsloot: ‘Het Nederlands Veteraneninstituut moet een bakermat zijn voor veteranen’

Sinds begin dit jaar zijn de zes grootste veteranenorganisaties samengevoegd tot één stichting: het Nederlands Veteraneninstituut (NLVI). Samen zetten zij zich in voor erkenning, waardering, zorg en onderzoek voor veteranen en hun thuisfront. We spreken met brigadegeneraal Paul Hoefsloot die zich sinds zijn uitzending naar Kosovo in 1999 veteraan mag noemen. Nu mag hij leiding geven aan de organisatie waarbij de zorg voor veteranen centraal staat.

Nederlands Veteraneninstituut
Het Nederlands Veteraneninstituut is een fusie van de volgende zes organisaties:

  • Stichting Veteraneninstituut
  • Stichting de Basis
  • De afdeling Zorgcoördinatie van het ABP/APG
  • Het programmabureau van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen
  • De coördinatie Nuldelijnsondersteuning van het Veteranenplatform
  • De stichting Nederlandse Veteranendag

Generaal, gefeliciteerd met uw nieuwe functie. Kunt u iets vertellen over hoe de fusie is verlopen, en wat daar precies de gedachte achter is?
‘Ik ben hier per 1 januari begonnen, dus toen was de hele fusieproces al gedaan. Er is twee jaar geleden een start geweest naar aanleiding van de evaluatie van de uitvoering van het veteranenbeleid, over hoe dat beter zou kunnen. Vervolgens is er besloten om zes partijen samen te brengen in één stichting: het Nederlands Veteraneninstituut. Dat hebben we gedaan, omdat je zo de versnippering kunt tegen gaan en uiteindelijk je doelgroep beter kunt bedienen. Dat zijn natuurlijk de veteranen en hun achterban, maar we verzorgen ook programma’s voor specifieke doelgroepen, zoals de politie, brandweer, en ambulancezorg, omdat zij vergelijkbare trauma’s kunnen oplopen als onze mensen. Juist door al die partijen zo bij elkaar te brengen, ontstaan er hele mooie dingen. Je ziet bijvoorbeeld dat de mensen die met de zorgkant bezig zijn elkaar gaan opzoeken, dat ze wat makkelijker casussen met elkaar bespreken, dat ze die integraal bekijken en daardoor  makkelijker informatie boven tafel krijgen. Zo kun je dus je doelgroep beter bedienen.
‘Die zes organisaties hebben natuurlijk allemaal een eigen cultuur, historie en achtergrond. Nu zijn ze met stoom en kokend water bij elkaar gebracht, dus dat betekent ook dat er bepaalde gevoeligheden zijn en afspraken zijn gemaakt waar misschien niet iedereen het over eens is. Hoewel dat voor mijn tijd is besloten, ga ik natuurlijk nog wel kijken of besluiten rechtmatig zijn genomen. Overigens kan iemand ook individueel bezwaar aantekenen en dan wordt er door een bezwaarcommissie serieus naar gekeken. Maar we kunnen natuurlijk niet alle besluiten weer terugdraaien, zo werkt het niet.’

Brigadegeneraal Paul Hoefsloot

U bent zelf ook veteraan. Hoe was als militair uw beeld van de veteranenzorg die wij als samenleving hadden?
‘Ik was er wel positief over, maar ik bekeek dat als actief militair. Als je militair bent en je terugkomt van een uitzending, dan voel je je vaak niet echt veteraan, want je hebt gewoon je werk gedaan. Als je na je uitzending hulp nodig had, dan ging je naar de bedrijfsmaatschappelijk werker, of naar de geestelijk verzorger en dan kwam je vanzelf in het circuit terecht. Het NLVI is veel breder, op het gebied van erkenning en waardering zijn we er voor alle veteranen, op het gebied van de zorg voor de post-actieve veteranen. Veteranen die tien, twintig, dertig jaar na dato hulpvragen hebben kunnen nog steeds aankloppen bij het veteranenloket. Dan controleren wij of ze veteraan zijn en helpen ze vervolgens bij de vraag die ze hebben, materieel of immaterieel. Dat is toch een ander tak van sport. Als je nog bij Defensie werkt, is het duidelijk geregeld, want je klopt direct aan bij de hulpkanalen. Maar als je buiten Defensie zit, is het moeilijker, want wie moet je dan bellen? Dat is nu een heel eenvoudig geworden, want je hebt één centraal punt dat altijd bereikbaar is en dat is het veteranenloket.’

Soms komt er toch iemand in de media die zegt dat hij zich niet gehoord voelt. Hoe komt dat dan? Is dat iemand die door het net valt?
‘Waar je wellicht op doelt, is dat de Veteranenombudsman onlangs in het nieuws kwam met het verhaal dat veteranen die afgekeurd worden soms heel lang moeten wachten op hun uitkering en hun keuringsbesluit. Helaas is dat waar, dat duurt heel lang, maar dat is niet specifiek voorbehouden aan veteranen. Ik heb zelf een dochter die een heel zwaar ongeluk heeft gehad, we zijn jaren bezig geweest met alle verschillende instanties om een uitspraak te krijgen over haar arbeidsongeschiktheid. Dat gaat bij veteranen net zo. En ja, dat proces moet echt versneld worden. Een belangrijke oorzaak is het landelijk tekort aan verzekeringsartsen en het feit dat het vaak gaat om zeer ingewikkelde medische dossiers. Maar dat ligt voornamelijk bij Defensie, en bij de verzekeraar, niet zozeer hier bij het NLVI. Er zijn nu ook initiatieven voor ontplooid om die cyclus te versnellen, om die veteranen sneller te voorzien van een antwoord.’

Heeft het NLVI daar niet ook een rol in? Om te zorgen dat mensen niet tussen wal en schip raken?
‘Nou, niet altijd. Want het NLVi gaat niet overal over. Wij gaan niet over uitkeringen of over uitspraken van bijvoorbeeld Defensie of het ABP. Ook een eventueel conflict van een veteraan met Defensie, is iets tussen die twee partijen. Daar zitten wij niet tussen. Het NLVI is namelijk een stichting die als zelfstandige rechtspersoon buiten Defensie staat. Wat heel belangrijk is voor die veteraan, als die ergens vastloopt, is dat er nu echt één loket is. Of je nou komt voor een speld, of om te klagen dat die keuring zo lang duurt. We kunnen het hier misschien niet oplossen, maar wij kunnen wel intermediair zijn.’

Heeft u nog specifieke plannen voor de toekomst van het NLVI?
‘Wat ik graag zou willen, is dat het NLVI de bakermat wordt voor veteranen. Dus dat betekent dat als je een eenheid uitzendt, je hen vóór de uitzending hiernaartoe moet halen, het liefst ook met het thuisfront, waarbij je ze wat vertelt over de rol van het NLVI, vooral als ze straks uit dienst zijn. En als ze dan terug zijn van de uitzending, zou je ze weer hier op moeten vangen om bijvoorbeeld de terugkeergesprekken te doen, een samenhorigheidsactiviteit, ook weer met het thuisfront. Want dan krijgt het NLVI voor deze nieuwe veteranen een betekenis. Dat is nu niet het geval, want normaal gesproken wordt dat gedaan op de kazerne, bij het bataljon of de brigade waarmee ze worden uitgezonden. Als je dat hier zou doen, zouden we ze veel meer mee kunnen geven over hetgeen het NLVi voor ze in de toekomst kan betekenen.’

Ten slotte nog een persoonlijke vraag. Wat vond uzelf de meest indrukwekkende ervaring op uitzending?
‘Ik heb twee uitzendingen gedaan, in 1999 in Kosovo en in 2009 in Afghanistan. Beide twee totaal andere uitzendingen. Wat mij het meest is bijgebleven, is uit ’99 het leed wat mensen elkaar aan kunnen doen, als de haat maar groot genoeg is. De Serven hadden enorm huisgehouden in Kosovo. Op de plek waar wij zaten waren veel massagraven, dus huizen waar lijken in lagen, maar ook begraafplaatsen. Die hebben wij onder andere bewaakt, voor de ICTY-teams voor bewijsvoering die daarnaartoe kwamen. Dat was heel indrukwekkend: je rook de lucht van de lijken overal.’

Erkenning en waardering voor veteranen tijdens het defilé op Veteranendag 2017.

Heeft u nog contact met veteranen uit die tijd?
‘Ja. Jaarlijks komt een deel van die jongelui nog bij elkaar op de Veteranendag in Den Haag. Ook hebben we bij de eenheid nog steeds reünies. Afgelopen jaar heeft onze toenmalige commandant, Ton van Loon, een Kosovaarse presidentiële medaille gekregen. Bij de ceremonie in december in ’t Harde besteedde hij ook veel aandacht aan de veteranen met wie het wat minder goed gaat. Hij heeft toen ook aangegeven dat er een terugkeerreis georganiseerd zou kunnen worden naar Orahovac. Dit onder meer in het kader van de verwerking van een opgelopen trauma. Dat soort ideeën komen nu allemaal bij elkaar in het NLVI en wordt centraal behandeld. Want er zit hier heel veel expertise op het gebied van erkenning, waardering, zorg en onderzoek en dat zetten we graag in voor meer dan 100.000 veteranen in Nederland.’

Kijk voor meer informatie op http://www.nlveteraneninstituut.nl. Het Veteranenloket is bereikbaar onder 088-3340000.

Het Nederlands Veteraneninstituut in Doorn

Dit interview verscheen eerder in de Militaire Courant, editie maart 2021. 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.