De ontwikkelingen in Afghanistan hebben, zeker in Defensiekringen, de afgelopen weken veel teweeggebracht. Zo ook op de redactie van de Militaire Courant. Wat opviel was dat de vraag of de missie zin heeft gehad vaak wordt gesteld in de media. Om meer inzicht in deze zinvraag te krijgen spraken wij Hoofdkrijgsmachtraadsman, hoofd van de humanistisch geestelijke verzorging, Erwin Kamp.
Door de redactie
Erwin vertelt dat men eigenlijk aan andere vragen voorbijgaat als we ons gelijk afvragen of de missie zin heeft gehad. ‘In de hele discussie rond de vraag naar de zin of onzin van de missie naar Afghanistan, gaan we eigenlijk aan twee vragen voorbij. Ik merk ook dat mensen van de snelle antwoorden zijn, maar ik ben meer van de trage vragen. Ik zie het als mijn opdracht om uit te leggen wat zingeving is. Het begint met de vraag waaruit zingeving bestaat. We horen mensen heel vaak de vraag stellen: “Was het zinvol dat we daar waren?” Maar dan vindt er ook heel snel een antwoord plaats op basis van beelden die je bijvoorbeeld op de televisie ziet. En: wie bepaalt dat dan? Langs welke manier van kijken bepaal je of iets zinvol is of niet zinvol is?’
Daarnaast is er een belangrijk verschil tussen zin en nut. ‘Zin heeft meer met waarde te maken. Als je het over nut hebt, wordt er heel snel gekeken naar materiële bijdragen; iets is nuttig of niet nuttig. Hier zit een belangrijk onderscheid in: de vraag naar het nut van iets, of de vraag naar de zin van iets. Ik denk dat de vraag naar de zin dieper is en verder gaat, dan de vraag of iets nuttig is.
‘Zingeving heeft dus heel erg met immateriële waarde te maken, dus wat voor jou betekenisvol is, wat voor jou het leven de moeite waard maakt. Ik denk dat dat een heel belangrijk onderdeel is van zingeving.’

Vier onderdelen van zingeving
Zingeving is dus veel gecompliceerder dan een ja- of neevraag, legt Erwin uit. ‘Wat voor mij altijd heel erg behulpzaam is, is de theorie van Roy Baumeister, een Canadese filosoof die zingeving heeft uitgelegd aan de hand van vier elementen. Ten eerste moet er sprake zijn van een doel dat je voor ogen hebt, iets moet een richting hebben.
‘Het tweede is dat er een soort morele rechtvaardiging moet zijn. Er wordt nog gediscussieerd wat ons doel was in Afghanistan, of het een vechtmissie of opbouwmissie was, maar de vraag waarom we daarnaartoe gingen, gaat daar eigenlijk aan vooraf. Wat was de reden? Dat had te maken met de aanslag op de Twin Towers en Washington, toen Al Qaida Amerika aanviel en zij met islamitisch terrorisme een bedreiging vormden voor de wereldvrede. Dus de morele rechtvaardiging voor de missie was om de Taliban, die onderdak gaf aan Al Qaida, te verdrijven, en te zorgen dat ze dat niet meer zouden doen. Wij hechten heel erg aan vrijheid in het Westen, dus die morele rechtvaardiging waarom wij daarnaartoe gingen was omdat onze vrijheid bedreigd werd, en wij die vrijheid voor onszelf willen behouden en veiligstellen. Dat vind ik eigenlijk nog het sterkste argument voor mijzelf voor die uitzending naar Afghanistan; de morele rechtvaardiging daarvan.
‘Het derde element dat bepaalt of iets zingevend is of niet, is dat mensen een bepaald gevoel van regie moeten hebben, dus dat je op een situatie invloed kan uitoefenen. Wat ik voor Afghanistan belangrijk vind van de inzet van Nederland is dat wij de Dutch Approach hebben geïntroduceerd. Dus het ging over defense, development en diplomacy. Dat leidde tot een “3D-aanpak”. Maar ook heel praktisch gezien: wij als Nederland kozen ervoor om bijvoorbeeld bepaalde momenten zonder helm rond te lopen. We hadden heel snel door dat als je voet aan de grond wil krijgen in Afghanistan, je iets moet doen om de hearts and minds van Afghanen te winnen. Dus niet met je geweer op je borst een dorp binnenvallen, maar misschien met dat geweer naast je, en misschien met voedsel of een goed gesprek. Op die manier kom je veel sneller binnen, en bereik je eerder je doel dan wanneer je heel agressief binnenkomt. Er is een groot verschil tussen de Nederlandse en de Amerikaanse aanpak, waarbij Amerikanen toch de neiging hebben om er direct met gestrekt been in te gaan, en al snel ook naar een wapen te grijpen. Wij hebben die eigen regie dus gehad, omdat we gekozen hebben voor deze aanpak. We hadden ook de Amerikaanse aanpak, maar we hadden enige speelruimte om daarvoor te kiezen.
‘Het laatste punt is ook een heel belangrijk onderdeel of je iets als zinvol ervaart. Dat heeft te maken met erkenning en zelfbeeld. Daarom vind ik de rol van de media en politiek hierin ook belangrijk. Of iets zinvol is, dat bepaal je uiteindelijk zelf, maar je wordt ook vaak gevoed door je omgeving, door allerlei beelden. Dus voor zingeving is het ook belangrijk dat er enige vorm van zelfrespect is, dat je ook het idee moet hebben dat wat je gedaan hebt, van betekenis is geweest.
‘Al die vier dingen, doelgerichtheid, morele rechtvaardiging, eigen regie en zelfrespect, maken samen uiteindelijk uit of iets door iemand als zinvol of zinloos wordt ervaren. Want ontbreekt het aan al die vier elementen, dan zul je zien dat mensen heel snel tot de conclusie komen dat het zinloos was.’

Morele verwonding
Volgens Erwin is vooral de manier waarop er gereageerd wordt op de inzet van veteranen leidend voor hoe zij zich daar zelf over voelen. ‘Wat ik belangrijk vind is dat ik verschillende opvattingen hoor over het doel van de missie. Wat gingen we daar nou doen? Zoals president Biden nu zegt: “Het is nooit een opbouwmissie geweest,” dat is niet waar. De Nederlandse regering en ook het parlement hebben in 2006 gezegd: “Wij gaan deelnemen onder de voorwaarde dat het een opbouwmissie is.” Het mocht geen vechtmissie heten. In de media werd ook alleen maar over een opbouwmissie gesproken. Dus het is heel raar dat wij blijkbaar in Nederland met elkaar spraken over een opbouwmissie, terwijl Amerika zegt dat het dat nooit is geweest. Maar volgens mij was dat ook een beetje een verkooppraatje. Wat heel lastig was voor veteranen die in de periode 2006-2008 in Afghanistan hebben gezeten, is dat de publieke opinie in Nederland, de media, de politiek, zeiden: “Nee, we zijn aan het opbouwen, er wordt niet gevochten,” terwijl de militairen in Afghanistan echt aan het vechten waren. De publieke opinie en politiek zijn erg bepalend voor wat wij in Nederland wel en niet mogen denken. In het licht van wat er nu in Afghanistan gebeurt, is dat extra pijnlijk, omdat ik denk dat twee dingen heel belangrijk zijn voor militairen: eerlijk zijn en duidelijk zijn. Dat er bij militairen nu een zeker wantrouwen jegens de politiek ontstaat, komt doordat de politiek nu zelf soms niet eerlijk is over wat ze willen bewerkstelligen met een missie. Ik ken heel veel collega’s die bereid zijn hun leven te geven voor de vrijheid, of voor een ander land, maar niet onder valse voorwendselen.
‘Regelmatig valt het woord posttraumatische stressstoornis (PTSS), maar het is mijn overtuiging dat we nog veel vaker te maken hebben met een moral injury, een morele verwonding. PTSS is een angststoornis. Een morele verwonding is dat niet; het heeft te maken met geschonden vertrouwen. Dat is op het eerste gezicht niet zo zichtbaar. Bij PTSS kun je last krijgen van herbelevingen, van nachtmerries. De uitwerking van een morele verwonding is dat mensen last kunnen krijgen van schuld en schaamte. Gelukkig is daar de laatste jaren iets meer aandacht voor in de hulp en zorgverlening, maar ik vind het nog veel te weinig. Officieel erkent Defensie wel PTSS, maar er is nog geen officiële lijn hoe met morele verwonding om te gaan. Zelf denk ik overigens dat je morele verwondingen niet moet behandelen, maar dat je veteranen moet leren dat te integreren in hun leven. Je gaat dus niet cognitieve gedragstherapie toepassen. Het is ook niet een ziekte, of iets medisch. Dat jij je vertrouwen verliest in iemand, dat komt niet doordat jij ziek bent. Het heeft met menselijke emoties en verhoudingen te maken.’

Zonder oordeel
Wat zou Erwin iedereen mee willen geven? ‘Er wordt over Afghanistanveteranen gesproken, er wordt een oordeel over hen gegeven, maar er wordt niet geluisterd. Er is geen vrije ruimte waarin mensen zelf tot een verhaal kunnen komen. De kunst is om zonder oordeel naar iemand te luisteren. Want mensen vullen snel het plaatje in. Het is bepalend welke richting je opgaat om iemand met een morele verwonding te begeleiden. Het begint met luisteren. Je werkt eigenlijk ook aan die vertrouwensband. Iemand die snel een oordeel over je heeft, iemand die je wegduwt, dat zijn mensen die vaak een kwetsuur hebben in die vertrouwensband. En dat vertrouwen moet weer hersteld worden.’
Boek
Over moral injury schreef Erwin Kamp met anderen het boek Moral injury. Verborgen littekens van het innerlijke strijdveld. Je kunt het bestellen bij onder meer deze boekhandels.
