Interview met luitenant-generaal Martin Wijnen: ‘We staan voor de grootste reorganisatie ooit’

Luitenant-generaal Martin Wijnen, sinds augustus 2019 Commandant der Landstrijdkrachten, wordt geconfronteerd met de effecten van een landoorlog in Europa, die ertoe leiden dat de Nederlandse landmacht de meest ingrijpende veranderingen gaat doormaken sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar wat betekent dat voor de mensen en het materieel onder Wijnens hoede?

Door Jan Louwers 

Een maand geleden kwam de koning op bezoek bij de enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen. Waarom kozen jullie ervoor dat de koning juist Litouwen zou bezoeken?
‘De eFP vierde net zijn lustrum. Nu was er altijd discussie geweest over de functie van de eFP. Maar de hoofdtaak van de eFP is deterrence en reassurance: afschrikking van de agressor en het geruststellen van de Litouwse bevolking. En dat staat sinds 24 februari 2022 als een paal boven water. Dus er is geen discussie meer over de zin van die missie, en dat heeft een weerslag op het moreel.’

De NAVO is zich, sinds de oorlog in de Oekraïne, weer gaan focussen op zijn eerste hoofdtaak: het verdedigen Europees bondgenootschappelijk grondgebied.
‘Dat klopt. Na de Koude Oorlog verschoof de aandacht meer naar de tweede hoofdtaak, waar we uitgezonden worden om elders in de wereld stabilisatie-operaties uit te voeren. Het gevoel dat we terug moesten naar die eerste hoofdtaak was er in 2014 al, toen Rusland de Krim veroverde. De val van Kaboel en de oorlog in Oekraïne noemen wij systeemschokken. Het is voorstelbaar dát ze gebeuren, maar je kunt minder goed voorspellen wanneer. Bij zo’n systeemschok wordt er een beroep gedaan op de krijgsmacht om zaken te stabiliseren en oplossingen te bieden. Maar dat doe je tussen de mensen, en met oog voor hun situatie. Ik noem dat: “met een koel hoofd en een warm hart”. Met het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is de NAVO nu superrelevant en iedereen snapt wat onze hoofdtaak is. Ook dat doet wat met het moreel.

‘Met het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is de NAVO nu superrelevant en iedereen snapt wat onze hoofdtaak is.’

Intussen duurt de oorlog in Oekraïne al een jaar. Heeft de NAVO adequaat op de agressie van Poetin gereageerd?
‘Die agressie begon echt op 24 februari vorig jaar. Ik kan me het telefoontje van de Commandant der Strijdkrachten nog goed herinneren. Het was om 04:22 uur, de telefoon ging: “Hé Martin, Poetin is begonnen: hij gaat all out.” Dat waren de woorden. Het kwam niet onverwacht, want we zagen in de aanloop daartoe al indicaties dat het ging gebeuren. Toch zaten er wel verrassingen in. Puur militair gesproken gingen we uit van een geconcentreerde aanval, dat is militaire logica, maar Poetin viel over vier fronten aan. Maar wat Poetin onaangenaam verraste was de vastberadenheid van Oekraïne, onder leiding van een aanvoerder die het heel goed doet. Verrassend voor hem was ook de mate van eenheid binnen de NAVO en Europa. De NAVO heeft uitstekend gefunctioneerd, want de integriteit van het NAVO-grondgebied is intact. En ik geloof niet dat Poetin er rekening mee had gehouden dat Zweden en Finland lid zouden worden van de NAVO; dat kreeg hij er gratis bij.’

Het lijkt er niet op dat Poetin zich zal terugtrekken. Is er nog dialoog met de Russen mogelijk?
‘Die dialoog is niet aan de krijgsmacht, dat gebeurt in de diplomatieke wereld. Dit conflict gaat een keer eindigen, en dat is niet op het slagveld, maar aan de onderhandelingstafel. Daar maak ik me wel wat zorgen over, want Poetin is ogenschijnlijk onvermurwbaar als agressor en wil van geen wijken weten.’

‘Mijn zorg zit in de transitie’

Defensie was al aan het veranderen, maar wat heeft deze laatste systeemschok teweeggebracht?
‘Met de Defensienota van 2022 die de minister aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, zijn we in staat om capaciteiten te bouwen die niet alleen compact zijn en die we van klein naar groot kunnen combineren, maar die ook compleet zijn – met een balans tussen de gevechtssteuneenheden, de artillerie en logistiek die dat moeten ondersteunen, en de verbindingssystemen die ze met elkaar verbinden. De tweede belangrijke verandering is dat we voorbereid moeten zijn voor war fighting, dus een actieve strijd. Daarbij schuif ik veel van mijn bevoegdheden door naar de commandanten, zodat zij zelf actief verantwoordelijkheid kunnen nemen, met enerzijds de bevoegdheden die daarbij horen, maar ook de compliancy aan wet, regelgeving en veiligheid. Ik heb die aanpak gegroepeerd in vijf C’s: Compact, Compleet, Competitief, Commandanten in hun kracht en Compliant.
‘Daartoe halen we de hele organisatie overhoop. Ik denk dat dit de grootste verandering is sinds de Tweede Wereldoorlog, en zeker een grotere verandering dan toen we in 1989 onze eerste hoofdtaak verruilden voor onze tweede hoofdtaak.’

De kern van de ingrijpende veranderingen is, lijkt me, decentralisatie.
‘Zeker. Bij stabilisatieoperaties heb je het meeste zelf in de hand. Dus kun je jezelf organiseren rondom depots, van waaruit je naar behoefte middelen uitdeelt. Maar als het om een daadwerkelijk gevecht gaat, dan moet je daartoe georganiseerd zijn. Dan moet je al die effectbrengers lokaal bij elkaar brengen. Neem artillerie. Zoals we vroeger zeiden: “Manoeuvre en vuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.” Dertig jaar lang was er voldoende tijd om die twee bij elkaar te brengen, maar nu moeten we direct paraat zijn. Dus elke brigade krijgt zijn eigen pantserhouwitzers, we willen investeren in raketartillerie, we voegen de radars eraan toe, met onbemande vliegtuigen als sensors: we voegen de hele gevechtsondersteuning aan de brigades toe. Ook de luchtverdediging moet terug naar de brigade. We moeten daar effectief kunnen zijn waar we het gevecht aan moeten gaan.’

Anderhalve week na de inval in Oekraïne kwam de Tweede Kamer bij elkaar en werd er een motie aangenomen om sneller naar een NAVO-budget te groeien van 2% van het bruto nationaal product. Wat betekende dat voor jullie mogelijkheden?
‘Dat betekende dat we er, naast de initiële verhoging van het budget met 3,5 miljard, er nog eens 2 miljard bijkregen. In diezelfde fase werden er betere arbeidsvoorwaarden aangenomen, met een enorme loonstijging, met name voor de lagere rangen.
‘Het bood een fantastisch perspectief, maar hoe gaan we dit doen? Het was een enorme opgave. Dat ging van nieuwe kazernes bouwen tot het verder integreren van Duits-Nederlandse verbanden, zodat we onze operationele doelstellingen gezamenlijk aankunnen. En het CV90-gevechtsvoertuig: dat gaan we voor meer dan een miljard verbouwen opdat-ie nog competitiever is, maar dat betekent wel dat we het nog even zonder CV90 moeten doen. Dus het perspectief is goed, maar we moeten iedereen stap voor stap meenemen in het proces om teleurstellingen te voorkomen.’

Wat vinden de infanteristen zelf belangrijker: een betere CV90 of een hoger salaris?
‘Uiteindelijk zijn we allemaal werknemer en moeten er goede arbeidsvoorwaarden zijn, zodat mensen willen blijven. Dat draait niet alleen om salaris, maar ook dat je ergens langere tijd kunt blijven werken, zodat de balans tussen werk en privé goed is. Tegelijkertijd verwacht je dat je spullen hebt waarmee je je werk goed kunt doen. Er is geen plek voor tweede plaats. Voor je eerste hoofdtaak moet je mensen in staat stellen om hun werk winnend uit te voeren. Dus ik sta volledig achter de plannen, maar mijn zorg zit in die transitie. Het liefst hadden we dit gisteren al geregeld. Toch ben ik echt niet ontevreden over onze uitrusting. Het gaat altijd te langzaam, maar als mensen niet meer zelf privé-aankopen doen, dan hebben we kennelijk iets aangeschaft dat deugt.
‘Een zorg is wel dat, met alles wat we aan het doen zijn, de werkdruk meetbaar oploopt. We moeten er wel voor zorgen dat mensen daar niet onder bezwijken. We moeten vandaag klaar zijn voor een eventuele inzet, maar ook morgen en volgende maand. Gelukkig kennen wij het buddysysteem, waarbij je op elkaar let. Niemand is belangrijker dan het team.’

‘Oorlog is sowieso verschrikkelijk, maar de Russen maken het nog veel verschrikkelijker’

U heeft in uw carrière zelf ondervonden wat de bezuinigingen voor de landmacht betekenden…
‘Ik vreesde vooral voor de geloofwaardigheid van onze organisatie. De grootste klap kwam in 2011: toen ging er 12% van onze begroting af. Bij de marine werd de marineluchtvaartdienst opgeheven, de landmacht raakte zijn Main Battle Tanks kwijt – er kwam geen einde aan. Nu gaan we niet alleen de landmacht ombouwen; allerlei eenheden gaan verhuizen, we gaan intensiever samenwerken met de Duitsers én we gaan meer doen met reservisten én er komt de mogelijkheid van een maatschappelijk dienstjaar. En dat allemaal tegelijk. We komen van ver, maar we zijn nu aan het repareren. Zodat we competitief zijn in 2023.’

Wat hebben de stabilisatie-operaties ons gebracht?
‘Heel veel goeds. Maar je moet je ook afvragen: hoe zit het met de maakbaarheid van de wereld? Is die tweede hoofdtaak de juiste aanpak om die stabiliteit, vrede en veiligheid in de wereld te brengen? Ik denk het wel. Het feit dat we ons nu focussen op Oekraïne betekent niet dat het in Mali, Burkina Faso en het hele Sahelgebied beter gaat. En als daar migratiestromen op gang komen, dan raakt dat Europa ook. Dus beide taken zijn belangrijk. Maar je kunt de tweede taak pas uitvoeren als de eerste op orde is.’

De manier van oorlog voeren door de Russen is anders dan we in de Conventie van Genève hebben afgesproken. Wat doet dat u als mens en als militair?
‘Oorlog is sowieso verschrikkelijk, maar de Russen maken het nog veel verschrikkelijker. Er is voldoende bewijsmateriaal dat de Russen mensen in koelen bloede vermoorden, wapens richten op de burgers, hun culturele instellingen en de infrastructuur, de energievoorzieningen. Maar ook in oorlog is er zoiets als militair oorlogsrecht. Als je die grenzen overschrijdt, dan verlies je ook moreel-ethisch het recht van spreken. Dat vind ik echt. Als we dat oorlogsrecht blijven benadrukken, dan kun je ook als commandant het verschil maken.’

Heb je zelf niet de neiging om van militair tot militair tegen de Russen te zeggen: waar zijn jullie mee bezig?
‘Ik denk dat we tegenwoordig heel veel militairen op tv zien die dat ook doen in hun duidingen. Maar om daar als commandant eens een statement over te maken: interessante gedachte!’

Wil je het uitgebreide gesprek beluisteren? Klik dan hier voor de bijbehorende podcast aflevering.

Dit artikel verscheen eerder in de Militaire Courant, editie maart 2023.

De Militaire Courant is mede mogelijk gemaakt door Noventas verzekeringen

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.