De Slag bij Cannae (216 v.Chr.) is in de loop der eeuwen door tal van militaire bevelhebbers gebruikt als inspiratiebron. Von Schlieffen, Rommel en Schwarzkopf zagen Hannibal als hun voorbeeld. Tegelijkertijd was het een slachting die zijn weerga niet zou kennen tot de Slag bij de Somme (1916). Hannibals meesterzet maakt inzichtelijk wat er gebeurde tijdens deze beroemde veldslag.
Door Rik Mets
Historicus Adrian Goldsworthy studeerde klassieke en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Oxford en publiceerde beroemde boeken als Augustus en Pax. Zijn talent voor schrijven valt direct op. Goldsworthy heeft een vlotte, heldere schrijfstijl die hem in staat stelt op gedetailleerde wijze een langdurige militaire campagne te beschrijven, zonder hierbij in herhaling te vallen of saai te worden.
Hannibals meesterzet begint met het beschrijven van de context waarin de Slag bij Cannae plaatsvond, namelijk de Punische Oorlogen. Hierin vochten Carthago en de Romeinse Republiek decennialang om de heerschappij over het Middellandse Zeegebied. Hannibal trok vanuit Spanje met een grote krijgsmacht de Alpen over om Rome onder druk te zetten in Italië zelf. Na enkele kleinere veldslagen, gewonnen door Hannibal, formeerde Rome het grootste leger ooit. Naar verluidt stonden er in 216 v.Chr. 80.000 Romeinen tegenover 50.000 Carthagers bij het stadje Cannae aan de Adriatische zee.
In detail beschrijft Goldsworthy de strijd en hij gaat hierbij vooral in op Hannibals strategie. In de wetenschap dat de Romeinse infanterie sterker zou zijn, ging de Carthaagse generaal ervanuit dat zijn eigen infanterie onder de druk zou bezwijken. Hier maakte hij gebruik van door zijn superieure cavalerie de Romeinse flanken te laten aanvallen en een omtrekkende beweging te laten maken. Het Carthaagse centrum bezwijkt, de Romeinse infanterie drukt door en wordt door verse reserves tegengehouden. Op dat moment valt de cavalerie van de achterkant aan, waardoor het complete Romeinse leger in de val zit en praktisch wordt vernietigd.
Een overduidelijke overwinning dankzij een briljante strategie van Hannibal. Tegelijkertijd maakt Goldsworthy duidelijk dat hoe ingenieus dit plan ook was, het allerminst zeker was dat deze zou werken. Hoe kon Hannibal bijvoorbeeld weten dat zijn centrum op het juiste moment zou bezwijken? Of dat zijn reserves daarna de Romeinen alsnog tot staan konden brengen? Hannibal gokte en gokte juist, maar de veldslag kostte hem zoveel van zijn manschappen, dat zijn leger de klap nooit meer te boven zou komen. Al zou het nog vele jaren duren, uiteindelijk werd de Carthaagse veldheer verslagen en moest hij vluchten uit Italië. Carthago zou ook de Tweede Punische Oorlog verliezen.
Dit en nog veel meer beschrijft Goldsworthy op een heldere en overzichtelijke wijze, gebruikmakend van de weinige beschikbare en betrouwbare bronnen uit de tijd, aangevuld met latere analyses. Het gebrek aan bronnen maakt dat er veel niet duidelijk is over de slag bij Cannae, maar met logisch redeneren en het leggen van verbanden met vergelijkbare veldslagen uit die tijd slaagt Goldsworthy erin een duidelijk verhaal neer te zetten. Een verhaal dat de lezer van begin tot eind zal boeien.

Adrian Goldsworthy, Hannibals meesterzet. De slag bij Cannae, 216 v.Chr., Uitgeverij Omniboek, 235 pagina’s (€ 22,50)
Deze recensie verscheen eerder in de Militaire Courant editie juni 2019.