Na jaren van krimp kan de Krijgsmacht nu weer groeien. Met generaal Leo Beulen, Commandant der Landstrijdkrachten, bespraken wij wat alle veranderingen voor de Landmacht betekenen.

Generaal Beulen, u bent dit jaar veertig jaar werkzaam bij de Landmacht. Maar ook u bent ooit voor het eerst een kazerne binnengelopen. Kunt u zich dat nog herinneren?
‘Op 4 februari 1978 kwam ik voor het eerst op een kazerne voor de selectie. Ik vergeet het nooit meer, het was Carnavalsmaandag – dat was voor mij als Limburger een aardige investering, vond ik zelf.’
Waarom heeft u voor een carrière in het leger gekozen?
‘Ik deed veel aan sport op de middelbare school. Ik wilde aanvankelijk Bosbouw in Wageningen gaan studeren en vervolgens emigreren naar Canada. Maar ergens rond mijn zestiende kantelde dat en wilde ik naar de KMA. Het is een fysieke opleiding in combinatie met studeren. Wat me ook aansprak bij het werken voor Defensie, was dat je jong veel verantwoordelijkheid krijgt: op mijn 22ste had ik als pelotonscommandant verantwoordelijkheid voor dertig man.
‘Militairen vechten niet voor hun vaderland, niet voor de brigade, niet voor hun commandant, maar voor hun maten in de compagnie. Dat zijn je buddy’s. Die steun je honderd procent.’
Wat zou u de jongeren willen zeggen die overwegen bij Defensie te gaan werken?
‘We merken nu dat mensen die bij ons binnenkomen, de structuur waarderen. Dingen aanpakken en geloven in jezelf. Hoe je beter kunt worden. En natuurlijk kameraadschap. Dat vinden mensen niet zo snel buiten Defensie. Er zijn mensen die voor een lager salaris toch weer terugkeren, omdat ze buiten Defensie de kameraadschap missen.
‘Je hoeft niet je hele leven bij Defensie te werken, maar een paar jaar is een prima basis voor je verdere leven. Dat merk je bijvoorbeeld ook bij reservisten, die combineren graag een baan in het bedrijfsleven met een militaire functie, gewoon omdat ze het leuk vinden. Zo kwam ik pas iemand tegen die wacht liep op een kazerne en in het dagelijks leven advocaat is. Ik heb heel veel waardering voor de inzet en motivatie van de reservisten.’
Hoe gaat de Krijgsmacht om met alle veranderingen in de wereld?
‘De Krijgsmacht heeft drie hoofdtaken: bescherming van Nederland en bondgenoten, het uitvoeren stabilisatiemissies en het ondersteunen van de overheid bij calamiteiten. Tussen 2010 en 2014 is er veel veranderd. In 2010 waren door de ontspanning in de wereld druk bezig het vredesdividend te incasseren, maar in 2014 was het ineens heel anders. Internationale spanningen namen toe, de Russen bezetten de Krim, we moesten ineens weer investeren in Defensie.’
Wat heeft voor u prioriteit bij de groei van de Landmacht?
‘Opbouwen is moeilijker dan afbreken. Het goed opleiden van kaderleden kost jaren en de aanschaf van geavanceerde apparatuur is ook een langdurig proces. En het is ook heel kostbaar.
‘Mensen voorop, dat is de basis! We moeten de mensen vasthouden en werven. Want veel nieuwe spullen, zonder mensen, dat schiet niet op. Volgende stap is restaureren van de ondersteuning. Meer logistiek. En daarna aandacht voor verbetering van onze slagkracht. Daar hoort ook bij het investeren in cyberwarfare en commandovoering.’
Er werd lacherig gedaan in de media over het feit dat we helemaal geen tanks meer hebben. Hoe zit dat nu precies?
‘We hebben wel tanks, die hebben we geleend van de Duitsers. En het belangrijkste is of je ze kunt gebruiken, niet of ze je eigendom zijn. We moeten ons ook voorbereiden op het grootschalig conflict. Maar dat zal er heel anders uitzien dat enkele decennia terug. Moderne technologie, zoals bijvoorbeeld drones en waarnemingsmiddelen, zorgen voor een totaal andere aanpak. Grote aantallen tanks zoals tijdens de Koude Oorlog, dat is niet noodzakelijk. We moeten goed kijken naar wat past bij onze behoeften. We hebben nu bijvoorbeeld de CV90, een pantsergevechtsvoertuig met 35 mm-kanon. Dat is een van de modernste voertuigen van de wereld.’
Tot slot wil ik u nog vragen over veteranen. Wat is hun rol binnen de Defensie?
‘De veteranen brengen veel ervaring mee, die kunnen ze overdragen aan hun jongere collega’s. Belangrijk is ook de zorg voor als de veteranen terugkomen van een uitzending. Daar besteden we nu heel veel aandacht aan.
‘Ik heb ook de indruk dat de waardering voor veteranen steeds groter is, kijk maar op de jaarlijkse Veteranendag op het Malieveld in Den Haag. Maar ook tijdens de open dagen van de Landmacht, als wij het land in gaan, merken we dat onze militairen, die vaak ook veteraan zijn, veel waardering krijgen. Dat is heel mooi om te zien!’

Dit artikel is eerder verschenen in de papieren editie van de Militaire Courant van juni 2018. Lees hier het verschijningsbericht.
foto’s: Ministerie van Defensie