Kort geleden vertelde iemand mij van een mooi museum over de Nederlandse militaire geschiedenis in Driebergen. Vrijpostig bel ik om te vragen of ik die middag mag langskomen voor een interview. Ik had gehoord van een mooie wisseltentoonstelling over de dames binnen defensie. “Natuurlijk, kom maar langs!” galmde het door mijn gsm. En zo geschiedde.
Door Judith Wentink
Op een mooie najaarsmiddag kom ik aanrijden en zie van verre de vlaggen al vrolijk wapperen. Daar moet het zijn! Ik snel mij naar binnen. Daar word ik al opgewacht door een van de vrijwilligers die het museum rijk is, de heer John Kroes. Op het moment dat hij mij naar de tentoonstelling wil leiden, komt de heer John de Vries aangelopen. Hij is ook vrijwilliger en historicus. Hij geeft mij een bevlogen en inspirerende rondleiding.
De verzameling van een 12-jarige jongen vierde vorig jaar haar 50-jarig jubileum
Het Museum Militaire Traditie is ontstaan uit een privécollectie van een 12-jarige jongeman. Hij woonde in Velp en bij het uit zijn voegen treden van de collectie is hij gaan tentoonstellen. Op latere leeftijd is hij met de collectie verhuisd naar Driebergen en heeft het huidige pand betrokken. We bevinden ons in een voormalige bioscoop. Om continuïteit te garanderen is deze privéverzameling ondergebracht in de Stichting Museum Militaire Traditie. Vorig jaar had het museum haar 50-jarig jubileum. Reden waarom ik extra aandacht wil besteden aan deze bijzondere collectie.

De Nederlandse soldaat van 1815 tot nu
Het museum laat de kleding en uitrusting zien van de Nederlandse militair vanaf 1815 tot aan de dag van vandaag. De gehele ontwikkeling van defensie komt aan bod. Alles is origineel en in uitmuntende staat.
De eerste zaal maakt een verpletterende indruk. De slag om Waterloo, compleet op schaal nagemaakt met tal van ieniemienie soldaatjes. De aandacht voor details is verbluffend. Dat zal ook de tendens zijn in mijn verdere tour.
In een van de vitrines ligt een hertenleren broek uit die tijd en in de andere staat een marketentster mij aan te kijken naast een olijk heerschap. De marketentster ging al vanaf de 17e eeuw mee met de militairen. Zij was vaak de vrouw van de oudste sergeant van het bataljon en had een soort intendance rol. Zij was dus pertinent niet een dame van lichte zeden zoals vaak gedacht wordt.
Opvallend zijn de rijkversierde uniformen. De kleur rood komt vaak terug. John de Vries vertelt dat het om karmozijnrood gaat en dat die kleur tot op de dag van vandaag in de uniformen terugkomt, zij het een stuk subtieler. In die oude tijd was er veel verschil in rangen en in de kwaliteit van de uniformen. De gewone soldaat kreeg een grof wollen tenue met schurende hoge kraag uitgeleverd. De officier infanterie mocht voor fl 300,00 een uniform laten maken. Dat resulteerde in gebruik van luxe zachte wollen stoffen en dito uitstraling.
In een volgende uitstalling maak je een vogelvlucht in tijd langs de artillerie, meer bijzonder de rijdende artillerie: door rijpaarden getrokken klein veldgeschut. Nu bestaat dit onderdeel uit rijdende stukken geschut, welke zeer trefzeker zijn op lange afstand. De display vangt aan met een prachtig zwart uniform met gouden epauletten en bijpassend hoofddeksel. De kannonier zag er toentertijd mooier versierd uit dan de officier. In de volksmond zijn dit de gele rijders, te herkennen aan de gele kwast voorop de veldmuts. Wat mij dan weer super blij stemt is de vrouwelijke chauffeur op rijdend geschut. Een huzaar hoort bij de paarden en daarbij hoort ook die bekende wijde broek. Maar in de loop der tijd worden de paarden ingeruild voor de tank. De rij sluit dan ook af met de tankhuzaar.

Uit mijn reactie proeft hij, dat ik wel iets moet weten van de militaire geschiedenis en John schroomt niet mij bij de les te houden: “Wat is het verschil tussen een geweer en een karabijn?” We passeren inmiddels het Indische leger, een soort vreemdelingenlegioen. Niet te verwarren met het KNIL, want die is pas later ontstaan.
“Een lange en een korte versie van een schiettuig”, breng ik wat onzeker uit. Dit, met een rechte en een gebogen grendel is ook het enige dat ik weet, maar tot mijn opluchting stemt dit hem tevreden.
We komen bij de jaren ’40 aan en ik zie bekende uniformen van Nederland Paraat. Tegelijkertijd zie ik een onbekende helm. Hij lijkt een mix tussen de Nederlandse helm met de bronzen plak en de Brits/Canadese MKIII Turtle helm. Het blijkt de Nederlandse M16 uitvoering te zijn. Lange tijd hebben wij een soortgelijk model als de Fransen gedragen. De M16 was het eerste nieuwe model en deze had een ontwerpfout. De helm heeft een relatief lange voorkant, bedoeld als een soort zonneklep. Helaas lag het zwaartepunt verkeerd, waardoor men bij het uitklimmen van een loopgraaf, de helm op zijn snufferd had hangen en niks meer zag. Hierdoor zijn de mannen de helm achterstevoren gaan dragen. Snel kwam een nieuw type waarbij de zonneklep verdwenen was en die we allemaal kennen als de M34.
We lopen door de marchausseekamer en klimmen de trap op. Mijn mond valt open. Nog een complete verdieping met tal van poppen en uniformen. Enkelen springen eruit: het uniform van Generaal Kruls, die net na het einde van de Tweede Wereldoorlog een jaar hoofd van het militair gezag in Nederland is geweest. Het uniform van Ferdinand Hendrik Warnaars die voor zijn heldhaftig optreden, op vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940, de Militaire Willemsorde ontving. Vervolgens passeer ik een gigantische verzameling militaire muzikanten en alle uitzendingen, beginnend bij Korea. Achter een soort balustrade tref ik de marine, waaronder een schout bij nacht alsook de vrouwelijke adjudant van voormalig koningin Beatrix en zelfs een vrouwelijke vlieger van de marine.
Modelbouw is mij niet vreemd, dus mijn oog wordt getrokken naar een Fokker G1 met de bekende oranje driehoek. John legt uit, dat er 36 van dit model zijn gemaakt en dat het zowel een jachtvliegtuig als een bommenwerper was, een jachtkruiser. Hoe weinig er dan ook waren, voor de Luftwaffe was dit een geduchte tegenstander. Ik zie ook een Fokker D21. Alhoewel dit type met 300 km/h geen gevaarlijke tegenstander was van de vijandelijke vliegtuigen, was die toch succesvol. De piloten van de D21 scholen in de wolken en loerden naar de vijandelijke toestellen die met 400 km/h voorbij raasden. Zo konden ze van bovenaf onverwacht aanvallen.

De wisseltentoonstelling “VROUWENKORPSEN BIJ DEFENSIE”
Een aparte tentoonstelling over de LUVA, MARVA, MILVA, VHK en VK-KNIL. Hoe het allemaal begon in de jaren ’40. Een ruime verzameling uniformen, emblemen, hoofdeksels, fotomateriaal en documentatie waarbij mij het water in de mond loopt.
Het uiteenzetten van een goed beeld van de luchtmacht, waaronder de LUVA, blijkt het meest uitdagend. Zowel bij de heren, als bij de dames, was het verloop in uniformen en hoofddeksels sneller dan dat je een paar schoenen verslijt…
Wat word ik blij van deze expositie! Een speciale tentoonstelling over de eerste jaren dat dames binnen de krijgsmacht waren toegetreden. Alle korpsen die voor 1982 bestonden, worden behandeld en zijn in origineel uniform te aanschouwen. Inmiddels zijn dames binnen defensie al 77 jaar een feit, maar dit blijft bijzonder. Het verschil in tijdsgeest wordt nadrukkelijk kenbaar bij het lezen van de wervingscampagnes. Vrouwen met lippenstift in een parmantig pakje met onderschrift: “Dag Marva, je maakt de marine een stuk aardiger.” zet je aan het denken.

Op bezoek
Op zaterdag 13 november as zal de tijdelijke tentoonstelling officieel geopend worden door brigadegeneraal b.d. mevrouw L. Van den Hoek. Vanaf woensdag 17 november as. is de tentoonstelling te bezichtigen.
E-mail: info@museummilitairetraditie.nl
Website: http://www.museummilitairetraditie.nl
Facebookpagina: Museum Militaire Traditie
Openingstijden woensdag van 9:00 – 17:00 en zaterdag van 13:00 – 18:00
Telefoon: 0343-517588, advies: bel voorafgaand aan uw bezoek
Adres: Van Rijckevorselstraat 2, 3972 ER Driebergen
ben er zelf geweest. top museum, chapeau. heel gesprek gehad en een lidmaatschap op Defilé genomen en ook aangemeld bij IMMS