Als onderofficier van het 12e Infanteriebataljon Garde Jagers wordt Edwin de Wolf in 1994 naar Bosnië uitgezonden, waar hij tijdens een patrouille op een mijn stapt en zijn been verliest. Ruim twintig jaar later neemt hij driemaal deel aan de Invictus Games, en wint drie bronzen en één gouden medaille. Het maakt Edwin tot wat hij nu is: kampioen op één been.
In plaats van als sporter, zal Edwin in 2020 zijn ervaringen gebruiken als lid van de organisatie van de Invictus Games in Den Haag. Een van de stappen die hij in aanloop naar deze spelen zette, bestond voor hem uit het schrijven van het boek Kampioen op één been, zijn Invictus-verhaal. Op zaterdag 16 november bood hij het eerste exemplaar onder grote belangstelling op de oude kazerne in Harderwijk aan aan Ludy de Vos, directeur van het Veteraneninstituut. Ik spreek Edwin op het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg in Doorn.
Drie lange uren
‘Wetenschappelijk gezien had ik dood moeten zijn.’ In de eetzaal van het revalidatiecentrum wordt Edwins dienblad door een medewerker uit de keuken op tafel gezet. Krukken verhinderen dat hij het zelf draagt. ‘Toen ik op 18 augustus 1994 in Srebrenica op een mijn stapte, zorgde de adrenaline ervoor dat ik bleef leven. Ik was in complete paniek, door de klap zag en hoorde ik niets meer en alles aan mijn lichaam deed pijn.’
Als hij zijn zicht weer terug heeft, vertelt hij de gewondenverzorger dat hij, behalve aan het been dat op de antipersoneelsmijn stapte, ook pijn aan zijn arm heeft. Het bloed pulseert uit zijn arm, een slagaderlijke bloeding waaruit hij in de komende uren meer dan de helft van zijn bloed zal verliezen.
‘Brancards hadden we in die tijd niet en dus deden ze hun best om mij op een draagbaar van takken weg te slepen. Het werkt niet en dus moet er van de dichtstbijzijnde observatiepost een YPR-pantserrupsvoertuig komen.’
Omdat de YPR niet dichtbij genoeg kan komen, slepen zijn collega’s hem op een brancard naar het voertuig. Daar raakt hij door het grote bloedverlies en de pijn buiten bewustzijn. ‘De trillingen, het hotsen en botsen van het voertuig werden me te veel. Met de vlakke hand slaat de gewondenverzorger me in mijn gezicht waardoor ik weer bijkom. Drie uur zat er tussen het moment dat ik gewond raakte en uiteindelijk op de operatietafel lag. Bij aankomst op het kamp biedt ik mijn excuses voor het ongeval aan bij onze compagniescommandant, Ludy de Vos, waarna ik de OK in verdwijn.’

Opstaan
Hoewel zijn ambitie om onderofficier bij het Korps Commando Troepen hier strandt, duurt het niet lang voordat Edwin besluit om door te gaan. Een uur na aankomst in Nederland heeft hij zijn opa, die in de meidagen van ’40 nog vocht in de Peel-Raamstelling, aan de telefoon. ‘Alles komt goed,’ vertelt Edwin hem, iets wat met name in de beginfase veel moeite kostte. ‘Dat je opstaat omdat je moet plassen en dan ineens op de vloer ligt, omdat je even vergeten bent dat je een been minder hebt. Soms, als ik voor de spiegel stond, zag ik mijn been nog staan.’
Het krijgen van zijn eerste prothese heeft hem daarbij geholpen. Edwin: ‘Dat je je gewicht weer over twee benen kunt verdelen, je niet meer op krukken hoeft te lopen en je dus qua uiterlijk weer compleet bent. Natuurlijk bracht dat kunstbeen ook nieuwe problemen met zich mee: huidirritatie, pijn aan mijn stomp en opnieuw de herinnering aan het feit dat je beschadigd bent.’
25 jaar later is hij aan zijn zesde prothese toe. De banaan die op onze tafel ligt, doet dienst als voorbeeld van zijn stomp. Hij laat zien waar er een gat geboord is om een metalen pin in het bot vast te zetten. Een pin waar zijn nieuwe, bionische been aan vast geklikt kan worden. ‘Osseointegratie heet het. Mijn nieuwe been is een hi-tech computergestuurde waterdichte knie.’ Op het woord waterdicht ligt precies genoeg nadruk om duidelijk te maken dat de vorige protheses dat niet waren. ‘Waar ik mijn voorgaande protheses ’s morgens naast mijn bed liet liggen, naar de badkamer hinkelde om daar heel voorzichtig op één been de douche in te waggelen, is dat nu anders. Zodra mijn wekker gaat, draai ik naar de rand van het bed, haal ik mijn poot uit de oplader, draai de bajonetsluiting vast aan de pen, ga douchen en droog mijn twee benen af. Voor het eerst in 25 jaar sta ik weer met twee benen onder de douche. De prothese heeft zelfs een fietsstand, waardoor ik onlangs voorzichtig met twee benen op de mountainbike heb gereden, stel je eens voor.’

Onverwacht
Als de prothese naast zijn bed ligt is het een poot, eenmaal aan hem vast, wordt het een been. Een been dat ondanks alle technologie ook weer nieuwe problemen bracht. Een dubbele longembolie dwong hem terug op krukken. Vier maanden lang weer zichtbaar gehandicapt. ‘Natuurlijk weet je dat er aan zo’n ingreep risico’s zitten, maar dit had ik niet verwacht.’
De eetzaal is inmiddels leeg, waardoor de stilte door de ruimte galmt. ‘Net als na die 18e augustus 1994, moest ik mijzelf weer tot de orde roepen. Toch de stad in gaan, uit eten, genieten en leven. Vooral dat laatste, want als ik iets ben na die dag dat ik op een mijn stapte, is het blij. Blij dat ik leef.’

Edwin de Wolf, Kampioen op één been. Het Invictus verhaal, Uitgeverij Kompas, 192 pagina’s (€ 20,95)
Dit interview verscheen eerder in de Militaire Courant editie december 2019.